34440 |
herdershond |
herdershond:
hęrdǝrshōnt (Q248p Remersdaal)
|
Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34005 |
het paard leiden |
leiden:
lɛi̯ǝ (Q248p Remersdaal)
|
Het paard leiden of mennen door het met de teugels te sturen. Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [N 8, 100 en 101b; Wi 25; monogr.]
I-10
|
34006 |
het paard met een enkele lijn leiden |
op de stuiklijn (stoklijn ?) varen:
ǫp ˲dǝ štūǝkliŋ vārǝ (Q248p Remersdaal)
|
Het paard mennen met een lijn die uit twee delen bestaat, één dat via de rug van het paard de twee uiteinden van het gebit verbindt (cf. lemma Loenje), en een enkele lijn die aan het achterste einde van de eerste bevestigd is (cf. lemma Kordeel, Hotlijn). Die enkele lijn, het kordeel, houdt de voerman in de hand. Om het paard links te doen afslaan, houdt hij die strak gespannen; om het rechts te doen afzwenken, trekt hij met kleine schokjes (stuiklijn). Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [JG 1b; N 8, 101a; N 13, 29; monogr.]
I-10
|
33921 |
het paard wennen aan tuig en arbeid |
aanspannen:
āšpanǝ (Q248p Remersdaal)
|
[N 8, 99]
I-9
|
19415 |
het vuur doven |
uitdoen:
⁄t vūūr oet daoë (Q248p Remersdaal)
|
doven, laten uitgaan, gezegd van vuur in de kachel [N 07 (1961)]
III-2-1
|
24912 |
heuvel, kleine hoogte |
hoogte:
wat èn heugde (Q248p Remersdaal)
|
wat een hoogte! [ZND 27 (1938)]
III-4-4
|
17776 |
hiel |
vers:
vaesj (Q248p Remersdaal),
vèëch (Q248p Remersdaal)
|
hoe heet het achterdeel van de voet (fr. talon) [ZND 29 (1938)] || voet: hak van de voet [vaesj, veers, hak] [N 07 (1961)]
III-1-1
|
22777 |
hinkelblokje |
plaat:
plaat (Q248p Remersdaal),
steen:
sjtè (Q248p Remersdaal)
|
Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt gebruikt? [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|
22774 |
hinkelen |
hemel spelen:
hiémel sjpèle (Q248p Remersdaal),
hikken:
hékke (Q248p Remersdaal),
paradis (fr.) spelen:
paradi sjpèle (Q248p Remersdaal)
|
Hoe heet het kinderspel, waarbij op één been gesprongen wordt? [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|
17955 |
hinken |
hinken:
hénke (Q248p Remersdaal)
|
Hoe heet: op één been springen (van pijn.) ? [ZND 27 (1938)]
III-1-2
|