e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Remersdaal

Overzicht

Gevonden: 543
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
herdershond herdershond: hęrdǝrshōnt (Remersdaal) Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
het paard leiden leiden: lɛi̯ǝ (Remersdaal) Het paard leiden of mennen door het met de teugels te sturen. Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [N 8, 100 en 101b; Wi 25; monogr.] I-10
het paard met een enkele lijn leiden op de stuiklijn (stoklijn ?) varen: ǫp ˲dǝ štūǝkliŋ vārǝ (Remersdaal) Het paard mennen met een lijn die uit twee delen bestaat, één dat via de rug van het paard de twee uiteinden van het gebit verbindt (cf. lemma Loenje), en een enkele lijn die aan het achterste einde van de eerste bevestigd is (cf. lemma Kordeel, Hotlijn). Die enkele lijn, het kordeel, houdt de voerman in de hand. Om het paard links te doen afslaan, houdt hij die strak gespannen; om het rechts te doen afzwenken, trekt hij met kleine schokjes (stuiklijn). Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [JG 1b; N 8, 101a; N 13, 29; monogr.] I-10
het paard wennen aan tuig en arbeid aanspannen: āšpanǝ (Remersdaal) [N 8, 99] I-9
het vuur doven uitdoen: ⁄t vūūr oet daoë (Remersdaal) doven, laten uitgaan, gezegd van vuur in de kachel [N 07 (1961)] III-2-1
heuvel, kleine hoogte hoogte: wat èn heugde (Remersdaal) wat een hoogte! [ZND 27 (1938)] III-4-4
hiel vers: vaesj (Remersdaal), vèëch (Remersdaal) hoe heet het achterdeel van de voet (fr. talon) [ZND 29 (1938)] || voet: hak van de voet [vaesj, veers, hak] [N 07 (1961)] III-1-1
hinkelblokje plaat: plaat (Remersdaal), steen: sjtè (Remersdaal) Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt gebruikt? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinkelen hemel spelen: hiémel sjpèle (Remersdaal), hikken: hékke (Remersdaal), paradis (fr.) spelen: paradi sjpèle (Remersdaal) Hoe heet het kinderspel, waarbij op één been gesprongen wordt? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinken hinken: hénke (Remersdaal) Hoe heet: op één been springen (van pijn.) ? [ZND 27 (1938)] III-1-2