e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vink boekweitvink: bòkkesvink (Reppel), botvink: botvink (Reppel, ... ) boekvink || vink [ZND 43 (1943)] || vink, gewone — III-4-1
viooltje viooltje: vijuul, dim, vejiêlke (Reppel), vioolke (Reppel) Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)] I-7
vis, algemeen vis: vös, ook mv. (Reppel) vis III-4-2
vishengel gaard: gèèrd (Reppel) vishengel III-4-2
vlaai vlaai: Vlade (koek) en vlaeye: Gooj vlaai is dun van lèèr en dik van smiêr: een goed gevulde taart dient goed gevuld te zijn op een dunne onderlaag  vlaai (Reppel) platte en ronde taart III-2-3
vlaai met deegdeksel overlegde vlaai: ieverlagde vlaaij (Reppel) een dikke appeltaart met deksel [ZND 32 (1939)] III-2-3
vlaai met puddingvulling pappevlaai: Gooj pappevlaai moet zeen: dun van lèèr en dik van smiêr  pappevlaai (Reppel), puddingenvlaai: Ich lösde waal èè stèkske poddinge vlaai  poddinge vlaai (Reppel) puddingtaart || puddingvlaai III-2-3
vlaaienvulling spijs: Iêrs hauw ze einen dèk gemaakt en doanoa diêj ze doa de appelspi-js op  spi-js (Reppel) taartvulsel III-2-3
vlaamse gaai markolf: merkef (Reppel), merkòf (Reppel), merk’f (Reppel, ... ) vlaamse gaai [ZND 01 (1922)] || vlaamse gaai (meerkol) [ZND 34 (1940)] III-4-1
vleermuis vleermuis: flèèrmûs (Reppel) vleermuis III-4-2