e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vloertegel dalle (fr.): met stoottoon vgl. Fr. dalle Ver goan viêr uis hûs nûw dals loate lègke  dal (Reppel), plavei: plevej (Reppel), De wèèg noa de höl is möt gooj viêrnemes geplavejdsj  plevej (Reppel) grote meestal cementen tegel || plavei || tegel III-2-1
vod lap: lap (Reppel) Vod. Met een vod afkuisen [ZND 37 (1941)] III-1-3
voederbieten kroten: kruǝtǝ (Reppel) Beta vulgaris L. subsp. vulgaris. De algemene benaming van de bieten die gekweekt worden om als veevoeder te worden gebruikt. De voederbiet groeit grotendeels boven de grond, in tegenstelling tot de suikerbiet waarvan alleen de bladerkruin boven de grond uitkomt. De plant gedijt het best op losse vochthoudende zandgrond en verdraagt zware stalmest- of gierbemesting. Het is vanouds een in Limburg veel verbouwd veevoeder dat in het eigen gemengde bedrijf werd benut. Voor de fonetische documentatie van het tweede woorddeel in de samenstellingen zoals voederbieten, waarvan dat tweede element ook als enkelvoudig woord in het lemma voorkomt, zie onder dat enkelvoudig woord, i.c. bieten. In de vragenlijsten is steeds naar de meervoudsvorm gevraagd. [N 12, 38; N 12A, 1; JG 1a, 1b, 1d, 2b, 2c; A 13, 2b; L 43, 4b; monogr.] I-5
voederen voeden: vōi̯ǝ (Reppel) Het geven van voer aan het vee. [Wi 36; Wi 39; L A2, 370; RND 8, 97; S 20; Vld.; monogr.] I-11
voedsel spijs: algemeen woord Den Hiêr zi-j dank,/ viêr spi-js en drank  spi-js (Reppel), voedsel: voodsel (Reppel) het eten || voedsel III-2-3
voerman voerman: vōrma.n (Reppel) Persoon die een ingespannen paard bestuurt of ment. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
voet voet: vōt (Reppel) voet [ZND m] III-1-1
voetzool zool: zoal (Reppel), zool (Reppel) hoe heet het onderste vlak van de voet [ZND 40 (1942)] III-1-1
vogel, algemeen gevogelte: gevogelte (Reppel), vogel (mv.): viêgel (Reppel), vugel (Reppel) gevogelte [ZND 35 (1941)] || vogel || vogels, mv. III-4-1
vogelmuur mier: mē.r (Reppel), muur: meer (Reppel) muurkruid || Stellaria media L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en braakliggende gronden met kleine donkere zaadjes en groene blaadjes. Het groeit laag boven de grond in samenhangende trossen en bloeit van februari tot november met kleine witte bloempjes. Kippen (en kanaries) eten het graag en sommige benamingen wijzen ook hierop. De lengte varieert van 10 tot 40 cm. Het is bekender onder de oude naam muur. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1a, 1b, 2c; A 60A, 59; monogr.] I-5, III-4-3