e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterdamp, wasem domp: soms hoort men dimp  dòmp (Reppel), wasem: wāsəm (Reppel) damp [ZND 33 (1940)] III-2-1
waterige kost schotelwater: Ze zatten òs doa wat sjutelwater viêr, buu deste Maastreecht kos duur zeen (zo dun was ze)  sjutelwater (Reppel) zeer dunne soep III-2-3
waterketel, moor ketel: kītəl (Reppel), moor: De muur stòng oppe stoaf te zòngele  muur (Reppel) de gewone ketel om water te koken (fr. bouilloire) [ZND 36 (1941)] || waterketel III-2-1
waterput put: pɛt (Reppel) [ZND 32 (1939)] I-7
waterring van de mijt deklaag: deklaag (Reppel) Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
watersnip snep: snep (Reppel) watersnip III-4-1
weduwe weef: weef (Reppel) weduwe III-2-2
weduwnaar wedeman: wedeman (Reppel), wevenaar: wevenèèr (Reppel) weduwnaar III-2-2
weekblad? prentenboek: printebook (Reppel) weekblad met veel prenten en fotos [ZND 36 (1941)] III-3-1
weer genezen weer op zijn stokken: weer op zein stekke (Reppel) hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)] III-1-2