e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wisselen van de tanden wisselen: wesǝlǝ (Reppel) Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19] I-9
wit halsboordje col (fr.): ne kol (Reppel) wit halsboordje (fr. faux-col) [ZND 32 (1939)] III-1-3
wit van het ei wit: wet (Reppel) [JG 1b, 1c; monogr.] I-12
witte kool kabots: kebûts (Reppel), kəbu.itsə (Reppel), kabuits: Verkorting voor kebûtsekiêl Eng. cabbage  kebûts (Reppel), wit moes: wet mōs (Reppel), witte kool: witte kool (Reppel) [Goossens 1b (1960)]een witte kabuis(kool) [ZND 36 (1941)] || witte kool I-7, III-2-3
wittebrood mik: Van bruud weerd men gruut/ en van mik weerd men dik  mik (Reppel) witbrood III-2-3
woede gift: Ze stampde oppe grònd van gift In det menneke zitsj vèèl gift  gift (Reppel) drift, woede III-1-4
woelen schravelen: sjravele (Reppel) Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, sjravelen, sjörge) [N 108 (2001)] III-1-2
wolfsgebit, gebroken gebit stang: staŋ (Reppel) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10
wonde wonde: wonj (Reppel, ... ) een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)] || wonde [ZND 45 (1946)] III-1-2
woord woord: wūərt (Reppel) woord [ZND m] III-3-1