e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
luchtpijpen luchtpijpen: lochpīēpe (Reuver) luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)] III-1-1
luchtregelaar tongovaal: toŋovāl (Reuver) De klep, schuif of kraan waarmee men de luchttoevoer uit de luchtleiding naar het vuur toe regelt. In L 290 en L 291 was een luchtregelaar bij een blaasbalg niet gebruikelijk, bij een ventilator daarentegen wel. Zie voor het woordtype foch ook RhWb (II), kol. 696, s.v. Foche: "Schieber im Ofenrohr, der den Luftzug hemmt oder fordert, Regulierklappe. [N 33, 18; N 33, 17] II-11
luchtx lucht: lŏŏcht (Reuver), lòch (Reuver), Algemene opmerking: lijst niet omgespeld (zo letterlijk mogelijk overgenomen).  loch (Reuver), Algemene opmerking: lijst niet omgespeld!  lox (Reuver), Algemene opmerking: lijst niet omgespeld! ps. onder de o staat nog een `; deze combinatieletter is niet te maken.  lox (Reuver) lucht [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] III-4-4
lucifer zwegeltje: zwägelke (Reuver), zwêgelke (Reuver) lucifer [SGV (1914)] III-2-1
lui lui: lui (Reuver), luuij (Reuver), voos (?): fŏĕws (Reuver) lui (traag) [SGV (1914)] || niet verlangend om te werken of een handeling te verrichten [lui, niet scheutig] [N 85 (1981)] III-1-4
lui (lieden) lui: lūūj (Reuver) lui/lieden; de - zijn vandaag allemaal buiten op het land aan het maaien [DC 03 (1934)] III-3-1
luid schreien beuken: beuke (Reuver), böəkə (Reuver), krijten: krieten (Reuver) krijten [SGV (1914)] || zeer luid huilen [janken, schreiten, beuken] [N 85 (1981)] III-1-4
luiden luiden: loeje (Reuver, ... ), lŭŭjen (Reuver) luiden [SGV (1914)] || Luiden [luuje, lujje, loewe?]. [N 96A (1989)] III-3-3
luiden voor de mis luiden: et loet (Reuver), loeje (Reuver, ... ) De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)] || Het luiden van de klokken op zondag een half uur en/of een kwartier vóór de aanvang van de vroegmis, de hoogmis, het lof of de vespers. [N 96A (1989)] III-3-3
luiden voor een begrafenis doodsklokken: doedsklokke (Reuver) Het luiden bij de begrafenis [t loet tsóm jraaf?]. [N 96A (1989)] III-3-3