18602 |
borstrok (voor vrouwen) |
onderlijfje:
oͅnərleͅfkə (Q158p Riksingen)
|
borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18248 |
borstspeld |
spengel:
[WLD II.7: lm. speld, spengel (blz. 36)]
speŋəl (Q158p Riksingen)
|
speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18323 |
borststuk van een schort |
boezem:
būzəm (Q158p Riksingen)
|
borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33968 |
borsttuig |
borsthaam:
bǫshǭ.m (Q158p Riksingen)
|
Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51]
I-10
|
18082 |
borstvliesontsteking |
fleuris:
flørəs (Q158p Riksingen)
|
pleuris [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
18528 |
borstzak(je) |
pochetmaaltje (<fr.):
pošetmøͅlkə (Q158p Riksingen)
|
pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33713 |
bos |
bos:
bø̄š (Q158p Riksingen)
|
Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.]
I-8
|
19731 |
bot |
bot:
boͅt (Q158p Riksingen)
|
bot (niet scherp) [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|
34258 |
boter |
botter:
botǝr (Q158p Riksingen),
bøi̯tǝr (Q158p Riksingen)
|
Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I]
I-11
|
20637 |
boterham |
boterham:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
boitram (Q158p Riksingen),
kant:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
kaant (Q158p Riksingen)
|
boterham [ZND 32 (1939)] || Zijn er andere namen van een boterham, die als platter beschouwd worden? [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|