e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117b plaats=Rimburg

Overzicht

Gevonden: 1563
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kletsen [zwetsen] zwetsen: Van Dale: zwetsen, luidruchtig en onbedachtzaam spreken, m.n. grootspreken, snoeven.  sjwetse (Rimburg) zwetsen [SGV (1914)] III-3-1
kletswijf waswijf: wesjwief (Rimburg) klappei [SGV (1914)] III-3-1
klit klit: klet (Rimburg) klis (plant) [SGV (1914)] III-4-3
klonteren knoden derin: kneù drin (Rimburg) klonteren; Hoe noemt U: Tot klonters koken, gezegd van b.v. pap (koeken, klonteren) [N 80 (1980)] III-2-3
kloven schronden: sronge (Rimburg) kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] III-1-2
kluit aarde kluit: klȳt (Rimburg) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
kluwen kluwen: kluije (Rimburg) kluwen [SGV (1914)] III-1-3
knabbelen knabbelen: knabbele (Rimburg), knibbelen: kniebele (Rimburg) knabbelen [knibbele] [N 10 (1961)] III-2-3
knecht knecht: ene neue knäht (Rimburg) knecht, een nieuwe ~ [SGV (1914)] III-3-1
knecht, algemeen knecht: knɛ̄ǝ.t (Rimburg) [L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6] I-6