e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geraamte geraamte: geraomte (Roermond), gerèùmte (Roermond), karkas: karkas (Roermond) geraamte [N 10a (1961)] III-1-1
gereed gereed: ze ware greid veur te vertrèkke bös-te noe nog neet greid z. ook vaardig  greid (Roermond), klaar: klao:r (Roermond), klaor (Roermond), kloar (Roermond), vaardig: vae:rdig (Roermond), vaerdig (Roermond), vairdig (Roermond, ... ), véérdig (Roermond) gereed || gereed, klaar [DC 03 (1934)] || gereedkomen met wat men te verrichten heeft [geraken, klaarkomen] [N 85 (1981)] || klaar || klaar met een handeling die verricht moest worden, een handeling verricht hebbend [af, vaardig, klaar, teneinde, ree, verrig] [N 85 (1981)] || klaar: Als je - bent mag je gaan spelen [DC 35 (1963)] || vaardig III-1-4
geren geren: gērǝ (Roermond) Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10] II-7
gering aantal, een paar paar: paar (Roermond, ... ) een gering aantal [paar] [N 91 (1982)] III-4-4
geronnen melk zure melk: zur melk (Roermond) Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.] I-11
gerookte paling gerookte aal: geruikde aol (Roermond), geruikde(n) aol (Roermond), gerookte paling: geruiktə paoling (Roermond), paling: paoling (Roermond), het gewone woord is aol  pa:ling (Roermond) paling || panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)] III-2-3
gerst gerst: gɛrs (Roermond) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
geruite jurk ruitenkleed: roetekleid (Roermond, ... ), ruitjeskleed: ruutjeskleid (Roermond, ... ) jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)] III-1-3
geschenk cadeau (fr.): kado (Roermond), kedo (Roermond, ... ) dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)] III-3-1
geslacht familie: femilie (Roermond), geslacht: gesjlag (Roermond), gəsjlag (Roermond) de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2