25219 |
halve maan, laatste kwartier |
afgaande maan:
aafgaonde maon (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
afgaande maan (L329p Roermond),
laatste kwartier:
lètstə kwarteer (L329p Roermond),
létzte kerteer (L329p Roermond)
|
schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25261 |
halve pint, kwart liter, maat |
schopje:
sjöpke (L329p Roermond),
(bier).
sjöpkə (L329p Roermond)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 0,25 (=kwart) liter [kapper, halfje, schopje, dzozie, hoorn, neuker, neutel, bok, uppie, bak] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21607 |
halve stuiver |
halve stuiver:
einen halve sjtuuver (L329p Roermond),
halve sjtuver (L329p Roermond),
knab:
knap (L329p Roermond)
|
halve stuiver, een 2 1/2 centstuk [lap, sjoe, groot, flapsent, bokkestuiver, grote cent, plak, bots, vierduitstuk?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
23759 |
halve zondag |
halve zondag:
halve zondaag (L329p Roermond)
|
Een "halve zondag", een feestdag zonder mis, bijvoorbeeld Koninginnedag (planken zondag). [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21606 |
halve-centstuk |
oortje:
ein èùrtje (L329p Roermond),
äörtje (L329p Roermond),
örtje (L329p Roermond)
|
halve-centstuk, een ~ [senske?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20820 |
ham, hesp |
schonk:
het woord voor het niet gebruikte ham
sjónk (L329p Roermond)
|
schink
III-2-3
|
31687 |
hamerslag |
(het) gehamerd:
gǝhāmǝrtj (L329p Roermond)
|
Het resultaat van het verdumpelen: deukjes en kuiltjes in het oppervlak van het koperen voorwerp. Zie ook het vorige lemma. [N 66, 32b]
II-11
|
31686 |
hamerslag aanbrengen |
hamelen:
hāmǝlǝ (L329p Roermond)
|
Ter versiering in het oppervlak van het koperen werkstuk door middel van een hamer oneffenheden aanbrengen. In L 266 werd dit werk met behulp van de klophamer gedaan. [N 66, 32a]
II-11
|
21035 |
hamworst |
schonkenspek:
sjónkesjpek (L329p Roermond)
|
hamspek
III-2-3
|
17659 |
hand |
hand:
ha(j)ntš (L329p Roermond),
hanjtj (L329p Roermond),
hantj (L329p Roermond)
|
hand [DC 01 (1931)]
III-1-1
|