e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laagte in het landschap zomp: sōmp (Roermond) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
laars (alg.) gamasche: kamasj (Roermond), stevel: sjteevel (Roermond, ... ), sjtevel (Roermond), steevel (Roermond), Vero.: sjteveletje.  sjtevel (Roermond) laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)] || stevel. Het gewone woord is laars. III-1-3
laars met sluitriempje rijlaars: rielaars (Roermond), rijstevel: rieën betekent hier rijden  riesjtevel (Roermond) laars waarvan de schacht aan de bovenkant van een verstelbaar sluitriempje is voorzien [rijlaars] [N 24 (1964)] III-1-3
laars tot of boven de knie gamasche: kamsje (Roermond), kaplaars: kaplaars (Roermond), kapstevel: kapsteevel (Roermond), laars: laarze (Roermond), stevel: sjteevel (Roermond) Hoe noemt men de laarzen (die tot of boven de knie reiken)? [DC 09 (1940)] || laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)] III-1-3
laarzenschacht schacht: sjach (Roermond), B.v. c) sjach van ne sjtevel.  sjach (Roermond), stevelschacht: steevelsjach (Roermond) schacht || schacht van een laars [sjach, sjteevelschach] [N 24 (1964)] III-1-3
laatste evangelie t letste evangjillióm?].: liste evangelie (Roermond) Het laatste evangelie, het beginmstuk van het evangelie volgens Johannes, dat gelezen werd na de zegen [t lèste evangillie [N 96B (1989)] III-3-3
laatste oordeel laatste oordeel: leste oordeil (Roermond) Het laatste oordeel. [N 96D (1989)] III-3-3
lachen lachen: lache (Roermond) lachen III-1-4
ladder hangladder: haŋlęjdǝr (Roermond) Een ladder met bovenaan een lat waaraan een koord bevestigd is. Het geschoren en gereinigd varken wordt met de rug op de ladder gelegd. Als de achterste poten aan de bovensporten van de ladder zijn vastgesjord, wordt ze overeind gezet. Het varken komt met de snuit omlaag te hangen. [N 5aII, 62b; N 28, 64; N 28, 67; monogr.] II-1
lade lade: De lakes ligke in de ungerste laaj De laaj van \'t fernuus is bäördevol  laa:j (Roermond), tafellade: taofellaaj (Roermond), tōͅfəllāi̯ (Roermond), tōͅfəllōͅi̯ (Roermond) la(de) || tafella [DC 53a (1978)] || tafellade III-2-1