33862 |
met de poten te ver uit elkaar staan |
(te) ruim staan:
rȳm štǭn (L329p Roermond)
|
[N 8, 78b]
I-9
|
33176 |
met de schop poten, kuiltjes maken |
inspaden:
enspāi̯ǝ (L329p Roermond),
poten:
[poten] (L329p Roermond)
|
Het poten met de hand, in tegenstelling tot het poten met de ploeg, bestaat eigenlijk uit drie handelingen: (a) het graven van een kuiltje met de schop ofwel het steken van een gat in de grond met de kruk; (b) het gooien van een pootaardappel in dat kuiltje; en (c) het weer dichtmaken van het gat. In de vragenlijst zijn de handelingen (a) en (b) apart afgevraagd; maar soms hebben de zegslieden toch met één algemene term geantwoord. Deze algemene termen voor poten staan achter in het lemma bijeen; voor de fonetische documentatie daarvan zij verwezen naar het lemma Poten. [N 12, 14 en 15; monogr.]
I-5
|
33855 |
met de voorpoten harkend over de grond krabben |
dabben:
dabǝ (L329p Roermond),
klauwen:
klǫu̯ǝ (L329p Roermond)
|
Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74]
I-9
|
33999 |
met de zweep slaan of geluid geven |
smikken:
šmekǝ (L329p Roermond)
|
Het slaan met de zweep brengt een knallend geluid voort. Terwijl in de enquête van J. Goossens het werkwoord zwepen in de jaren vijftig enkel voor Achel (L 282) en Hamont (L 286) werd opgetekend, vermeldt de enquête van P. Willems (1885)het nog voor een groot aantal gemeenten uit de beide Limburgen. Zie in dit verband ook ros voor "paard" (WLD I, afl. 9, p. 5). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 141a; Wi 42; monogr.]
I-10
|
22641 |
met een drijftol spelen |
doppen:
doppe (L329p Roermond),
kokkerellen:
koekerelle (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
koekerèllen (L329p Roermond),
koekĕrèllĕ (L329p Roermond),
/
koekerelle (L329p Roermond),
Sub koekerel.
koekerelle (L329p Roermond)
|
[Met de drijftol spelen]. || Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven]? [DC 24 (1953)] || Lievelingsspel 5. [SND (2006)] || tollen [SND (2006)]
III-3-2
|
22760 |
met een priktol spelen |
doppen:
doppe (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
doppen (L329p Roermond),
dòbbĕ (L329p Roermond)
|
Doppen: b) met de tol spelen. || Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [een stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid]? [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
17946 |
met grote stappen lopen |
doorstappen:
doorsjtappe (L329p Roermond),
doortreden:
doortrèje (L329p Roermond),
staven:
sjtaave (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
treden:
trēje (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || stappen, grote ~ maken [stuppen] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20570 |
met kleine hapjes eten |
knabbelen:
knabbələ (L329p Roermond)
|
Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17945 |
met kleine stapjes lopen |
tippelen:
i.e. aanstellerig lopen. B.v. t tippelde zonger get te zegge veurbie.
tippele (L329p Roermond)
|
lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34140 |
met opgeheven staart rondlopen |
biezen:
bizǝ (L329p Roermond)
|
[N 3A, 9a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|