e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met de poten te ver uit elkaar staan (te) ruim staan: rȳm štǭn (Roermond) [N 8, 78b] I-9
met de schop poten, kuiltjes maken inspaden: enspāi̯ǝ (Roermond), poten: [poten] (Roermond) Het poten met de hand, in tegenstelling tot het poten met de ploeg, bestaat eigenlijk uit drie handelingen: (a) het graven van een kuiltje met de schop ofwel het steken van een gat in de grond met de kruk; (b) het gooien van een pootaardappel in dat kuiltje; en (c) het weer dichtmaken van het gat. In de vragenlijst zijn de handelingen (a) en (b) apart afgevraagd; maar soms hebben de zegslieden toch met één algemene term geantwoord. Deze algemene termen voor poten staan achter in het lemma bijeen; voor de fonetische documentatie daarvan zij verwezen naar het lemma Poten. [N 12, 14 en 15; monogr.] I-5
met de voorpoten harkend over de grond krabben dabben: dabǝ (Roermond), klauwen: klǫu̯ǝ (Roermond) Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74] I-9
met de zweep slaan of geluid geven smikken: šmekǝ (Roermond) Het slaan met de zweep brengt een knallend geluid voort. Terwijl in de enquête van J. Goossens het werkwoord zwepen in de jaren vijftig enkel voor Achel (L 282) en Hamont (L 286) werd opgetekend, vermeldt de enquête van P. Willems (1885)het nog voor een groot aantal gemeenten uit de beide Limburgen. Zie in dit verband ook ros voor "paard" (WLD I, afl. 9, p. 5). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 141a; Wi 42; monogr.] I-10
met een drijftol spelen doppen: doppe (Roermond), kokkerellen: koekerelle (Roermond, ... ), koekerèllen (Roermond), koekĕrèllĕ (Roermond), /  koekerelle (Roermond), Sub koekerel.  koekerelle (Roermond) [Met de drijftol spelen]. || Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven]? [DC 24 (1953)] || Lievelingsspel 5. [SND (2006)] || tollen [SND (2006)] III-3-2
met een priktol spelen doppen: doppe (Roermond, ... ), doppen (Roermond), dòbbĕ (Roermond) Doppen: b) met de tol spelen. || Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [een stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid]? [DC 24 (1953)] III-3-2
met grote stappen lopen doorstappen: doorsjtappe (Roermond), doortreden: doortrèje (Roermond), staven: sjtaave (Roermond, ... ), treden: trēje (Roermond, ... ) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || stappen, grote ~ maken [stuppen] [N 10 (1961)] III-1-2
met kleine hapjes eten knabbelen: knabbələ (Roermond) Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)] III-2-3
met kleine stapjes lopen tippelen: i.e. aanstellerig lopen. B.v. t tippelde zonger get te zegge veurbie.  tippele (Roermond) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
met opgeheven staart rondlopen biezen: bizǝ (Roermond) [N 3A, 9a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11