25013 |
omtrek, omvang |
omtrek:
omtrek (L329p Roermond),
ōmtrek (L329p Roermond),
òmtrek (L329p Roermond)
|
de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25087 |
onbelangrijk |
beetje:
ein bietjə (L329p Roermond),
min:
min (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
niet belangrijk:
neet belangriek (L329p Roermond),
onbelangrijk:
onbelangriek (L329p Roermond),
van geen belang:
van gein bəlang (L329p Roermond),
weinig:
weinig (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
weīnig (L329p Roermond)
|
niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)] || van geen belang, niet belangrijk [ongewicht] [N 91 (1982)] || weinig
III-4-4
|
21845 |
onbeleefd |
bot:
boet (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
onbeleefd:
onbelaif (L329p Roermond),
onbəlééft (L329p Roermond)
|
niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21846 |
onbeschaafd |
boers:
boers (L329p Roermond),
lomp:
lōmp (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
lòmp (L329p Roermond)
|
ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21792 |
onbeschaamd |
onbeschaamd:
onbesjaamd (L329p Roermond)
|
geen schaamtegevoel hebbend [ekstrant, onbeschaamd] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21441 |
onbetrouwbare koopman |
onbetrouwbare, een ~:
eine ónbetroewbare koupman (L329p Roermond),
sjachelaar:
sjacheleer (L329p Roermond),
voddelenboer:
fóddelebōēr (L329p Roermond),
voddelenkramer:
fóddelekre:mer (L329p Roermond)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)] || voddenkoopman
III-3-1
|
25149 |
onbewolkt |
helder:
hèlder (L329p Roermond),
klaar:
klaor (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond),
klare lucht:
klaor loch (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
onverduisterd in licht, schijn of glans [helder, klaar, licht] [N 91 (1982)] || wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25092 |
onbruikbaar maken, verbruien |
bederven:
bederve (L329p Roermond)
|
onbruikbaar maken, zijn waarde doen verliezen [verworden, verdraaien, begaaien, verbruien, bederven, verpeuteren, nonen, verballemonden] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21857 |
onbruikbare voorraad |
bocht:
boch (L329p Roermond),
bog (L329p Roermond),
rommel:
rooməl (L329p Roermond)
|
allerlei slechte en onbruikbare voorraad [breggel, plodder, bocht, bagage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
34608 |
onderbak |
onderbak:
oŋǝrbak (L329p Roermond)
|
Onder de kar opgehangen laadvloertje. [N 17, 86]
I-13
|