34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
hoen:
hōn (L329p Roermond),
kip, kip, kip:
kip, kip, kip (L329p Roermond),
pul:
pø̜l (L329p Roermond),
tiet, tiet:
tit, tit (L329p Roermond),
tiet, tiet, tiet:
tīt, tīt, tīt (L329p Roermond)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
bagje:
bɛxskǝ (L329p Roermond),
kuusje:
kyškǝ (L329p Roermond),
varkentje:
vɛrkskǝ (L329p Roermond)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
kuikje:
kykskǝ (L329p Roermond),
piet, piet:
pit, pit (L329p Roermond),
tiet, tiet:
tīt, tīt (L329p Roermond)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus:
kyš (L329p Roermond),
kuus, kuus, kuus:
kyš, kyš, kyš (L329p Roermond),
varken:
vɛrkǝ (L329p Roermond)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
21362 |
roepen |
hel roepen:
hel rope (L329p Roermond),
roepen:
roope (L329p Roermond),
schreeuwen:
sjreewə (L329p Roermond)
|
op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
33841 |
roepen van de hengst naar de aankomende merrie |
hummelen:
hømǝlǝ (L329p Roermond)
|
Bij het naderen van de hengst joechelt (juicht) de merrie naar de hengst, die deze roep op zijn beurt beantwoordt met onder meer te rauwen, hummelen, joechelen e.d. In dit lemma zijn ook de enkele antwoorden uit vraag N 8A, 1c (zachtjes hinniken van de merrie tegen het veulen) ondergebracht, omdat zij enkel in dit kader passen; de gestelde vraag leverde geen enkele specifieke term op. [N 8, 47; N 8A, 1b en 1c]
I-9
|
21652 |
roeper |
afslager:
aafsjlaeger (L329p Roermond),
uitroeper:
oetroper (L329p Roermond),
Opm. de oe is lang.
oetreuper (L329p Roermond)
|
afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24034 |
roeping |
roeping:
roping (L329p Roermond)
|
Roeping. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34531 |
roepwoord om de klokhen te lokken |
kloek, kloek, kloek:
kluk, kluk, kluk (L329p Roermond)
|
[N 19, 44c; A 6, 2c]
I-12
|
34460 |
roepwoord voor de geit |
geit:
gęi̯t (L329p Roermond)
|
[N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.]
I-12
|