34268 |
vee houden |
houden:
hǭi̯ǝn (L329p Roermond)
|
Het houden van vee in het algemeen. De opbjecten "vee", "beesten", "koeien" e.a. worden in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10a]
I-11
|
34270 |
veearts |
veeart:
viārt (L329p Roermond)
|
[JG 1a, 1b; Vld.; monogr.]
I-11
|
20503 |
veel drinken |
buizen:
bui:ze (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
Hae had weer de gansen aovend zitte buize
bui:ze (L329p Roermond),
lampetten:
lampette (L329p Roermond),
paven:
pave (L329p Roermond),
zuipen:
zoepe (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
zōēpe (L329p Roermond),
zōēpə (L329p Roermond),
Den hóndj mót zoepe Zich zaat zoepe zoepe wiej ne ketter
zōēpe (L329p Roermond)
|
buizen || drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] || veel drinken || zuipen [DC 35 (1963)] || zwaar drinken
III-2-3
|
21877 |
veel moeten betalen |
dokken:
dōkke (L329p Roermond),
dòkkə (L329p Roermond),
onkosten (zn.):
onköste (L329p Roermond)
|
veel kosten hebben, veel moeten betalen [brokken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18547 |
veel te wijde broek |
flodderboks:
flodderboks (L329p Roermond),
flodderbóks (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
flódderbóks (L329p Roermond)
|
broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20497 |
veelvraat |
barg:
barg is het oudgerm. woord voor (gesneden)varken
berg (L329p Roermond),
zónne barg is neet te verzaedege
berg (L329p Roermond),
vreetbeer:
vraetbaer (L329p Roermond),
vreetbeest:
vraitbees (L329p Roermond),
vreetzak:
vrèètzak (L329p Roermond),
vréétzak (L329p Roermond),
vréétzák (L329p Roermond),
vregelaar:
vreujelee:r (L329p Roermond),
vreujelaar:
vreujelee:r (L329p Roermond)
|
gulzig iemand || gulzigaard || veelvraat || veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
26765 |
veenachtig, moerassig, laaggelegen land |
zomp:
zomp (L329p Roermond)
|
Naast de enquêtevragen I, 4 ("Hoe noemt men een moerassige wildernis met struikgewas en bomen?") en II, 9 ("Hoe noemt men veenachtig, moerassig land?") zijn in dit lemma ook verwerkt de opgaven van N 27, 20 (Hoe noemt men een moeras, de natte, weke grond zonder behoorlijke afwatering?") en monografische gegevens. Uit dergelijk moerasachtig, laaggelegen land wordt de tussenturf gewonnen. De opgaven suggereren wellicht dat in al de genoemde plaatsen tussenturf werd gestoken. Dat is zeker niet het geval geweest. De mogelijkheid tot het steken van deze turf was daar wel aanwezig. Vergelijk dit lemma met het lemma ''veen, moergrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond''. De bronnenopgave is daar echter anders. [I, 4; II, 9; N 27, 20; monogr.]
II-4
|
24262 |
veer |
pen:
pe:n (L329p Roermond),
pluim:
pluum (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
veer:
baere (L329p Roermond),
vae:r (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
bijv. pau:vae:r
vae:r (L329p Roermond),
veertje:
dim.mv.
vaerkes (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
veer || veer, pen, pluim || veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
31348 |
veerpasser |
verstelbare krompasser:
vǝrštęlbārǝ krompasǝr (L329p Roermond),
verstelbare steekpasser:
vǝrštęlbārǝ štē̜kpasǝr (L329p Roermond)
|
In het algemeen een passer waarvan de benen door een stalen veer met elkaar verbonden zijn. Tussen beide benen, die recht of krom kunnen zijn uitgevoerd, is een stelschroef aangebracht. Er bestaan ook veerpassers waarbij beide benen met een veer en een scharnier met elkaar verbonden zijn. Zie ook de lemmata "steekpasser" en "krompasser" en afb. 81. [N 33, 252g; N 66, 1b]
II-11
|
21182 |
veerpont |
veer:
vair (L329p Roermond),
véér (L329p Roermond)
|
het vaartuig dat dient om voertuigen, personen enz. over een rivier te voeren [pont, veer, pomp, overzet, overzetter, overlaat, vlot] [N 90 (1982)]
III-3-1
|