e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weer naar het jaargetijde herfstweer: herfstwéér (Roermond), lenteweer: lentewéér (Roermond), winterweer: wintjerwéér (Roermond), zomerweer: zomerwéér (Roermond) weer in bepaalde jaargetijden (bijv. [kranenzomer] (zachte nazomer), [bamisweer] (herfstweer) e.d. inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
weerbarstig dwars: dwairs (Roermond), wars: waers (Roermond) zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)] III-1-4
weerborstel weerborstel: waerborstel (Roermond), wèrborstel (Roermond), wèèrburstel (Roermond) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1
weerlichten het bliksemt behoorlijk: ⁄t bliksemt behörlijk (Roermond), weerlichten: t, wairleegt (Roermond), waerlichte (Roermond), waerligten (Roermond), weerligtə (Roermond), wèèrlichte (Roermond, ... ), wéérlichte (Roermond, ... ) bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] || bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)] || bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] III-4-4
weerlichtx heibrand: heibrandj (Roermond), weerlicht: waerleech (Roermond), wairleech (Roermond, ... ), wèèrlicht (Roermond), wéérleecht (Roermond), wéérleeg (Roermond), wéérlicht (Roermond), zeebrand: zeebrand (Roermond, ... ), zeebrandj (Roermond), zeebrantj (Roermond) bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] || bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)] || bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] || weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] III-4-4
weersgesteldheid weer: wae:r (Roermond), wair (Roermond, ... ), weir (Roermond), wêr (Roermond), wɛ̄r (Roermond) weer [DC 03 (1934)] III-4-4
weerstand biedend wreed in de muil: vrē en dǝ mul (Roermond) Hard in de bek, minder gevoelig voor de toom. Het paard verzet zich tegen het trekken, vooral bij het begin van een nieuw of lang niet gedaan werk, of als het hard moet trekken. [N 8, 64e] I-9
wees wees: wee:s (Roermond) wees III-2-2
weesgegroet weesgegroet: weesgegroet (Roermond) Het gebed "Weesgegroet Maria", "Ave Maria", groetenis [jejruust zais(t) de Maria]. [N 96B (1989)] III-3-3
weg weg: wɛ.x (Roermond) weg [RND] III-3-1