e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ophalen poetsen: putsǝ (Roggel) De laatste poetsbewerking van de schoen met behulp van borstels en zachte doeken om de schoen zijn diepste glans te geven. [N 60, 143a] II-10
opmaken opmaken: gaelt opma.kə (Roggel) geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
opmaken van staart en manen opmaken: ǫpmākǝ (Roggel) In dit lemma zijn de antwoorden op twee vragen samengebracht: "het opmaken van staart en manen" (N 8, 103a), en "een paardestaart vlechten" (N 8, 103b). De antwoorden op vraag 103a hebben immers vrijwel alleen met het opmaken en vlechten van de staart te maken. [N 8, 103a en 103b] I-9
opper huist: hust (Roggel), mijt: mīt (Roggel) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
oppinnen tacksen: tęksǝ (Roggel) Het voorlopig vastslaan van het overleer na het overhalen. [N 60, 85] II-10
opprikken de kant zetten: dǝ kanjtj zętǝ (Roggel) Het met behulp van een steekopzetter of roulette meer zichtbaar maken van de steken in de rand. [N 60, 124b] II-10
oprekmachine uitzetapparaat: ūtzętapǝrāt (Roggel) [N 60, 244c; N 60, 244b] II-10
oprispen opstoten: opstoten (Roggel) Hoe noemt men in uw dialekt oprispen, opbreken van eten of drinken? [DC 47 (1972)] III-1-2
oprisping boertje: boertje (Roggel) Hoe noemt men een oprisping? [DC 47 (1972)] III-1-2
optilbaar hek poort: port (Roggel) Het niet draaiend maar uitneembaar hek aan de ingang van een wei. [N 14, 68b; A 25, 5e; monogr.] I-8