e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krom, met bochten krom: kromp (Roggel) krom (kromp, slom) [DC 35 (1963)] III-4-4
kroonluchter kroonluchter: kroanluchter (Roggel) Een veelarmige lamp in de kerk, luchter, kroonluchter. [N 96A (1989)] III-3-3
kruidwis kruidwis: kroe:twes (Roggel), kroetwis (Roggel), kroetwès (Roggel) kruidwis [N 06 (1960)] III-3-2
kruis kruis: krȳts (Roggel) Kruising van ruggegraat en achterheupen, uitlopend in de staart en staartwortel. Zie afbeelding 2.31. [JG 1a, 1b; N 8, 13 en 14] I-9
kruisbeeld crucifix (<lat.): kruussefiks (Roggel), kruis: kruuts (Roggel, ... ), kruisbeeld: kruutsbieldj (Roggel), lieveheer: leevenhĭĕr (Roggel), onzelieveheer: slivvenier (Roggel) Een beeld van Christus-aan-het-kruis [kruus, kruuts, kruu(t)sbeeld, kruusse-fiks?]. [N 96A (1989)] || Een kruisbeeld, het geheel van kruis en de eraan gehechte Christusfiguur. [N 96B (1989)] || Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)] III-3-3
kruisbes kroenzel: mv: -e  kroonsele (Roggel) [DC 13 (1945)] I-7
kruisje aan een kettinkje kruisje: kruutske (Roggel) Een kruisje, aan een kettinkje om de hals gedragen. [N 96B (1989)] III-3-3
kruisje van de rozenkrans kruisje van de rozenkrans: ut kruuske vanne roeezekrans (Roggel) Het kruisje aan de rozenkrans. [N 96B (1989)] III-3-3
kruisprocessie kruisprocessie (<lat.): accent circonflexe op de y  kr^y.tspərsesi (Roggel) kruisen [RND] III-3-3
kruissteek kruissteek: krȳtsštę̄k (Roggel) Bepaalde steek die men volgens de informant van Q 253 toepast bij het herstellen van barsten in het bovenwerk. Arras (II, pag. 198) zegt hierover: "De kruissteek wordt meestal gelegd op leder, dat gekloven of gebersten is b.v. een gekloven bovenleder waar noch stuk, noch nieuw voorblad mag ingezet worden." En over de maakwijze merkt hij op: "Om een goeden kruissteek te plaatsen, nemen we een zeer fijn draadje en een fijne els. We beginnen aan het uiteinde van de kloof en steken altijd over en weer, d.w.z. nu op den enen en dan op den anderen kant der kloof." Zie afb. 16. [N 60, 112c] II-10