24201 |
kwartel |
kwartel:
eigen spelling; omgespeld
kwartəl (L373p Roosteren)
|
kwartel (18 kleine uitgave van patrijs [098], wat anders gekleurd en nu veel zeldzamer; zomervogel; vroeger erg geliefd vanwege de roep [kwik, wik-wik] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21419 |
kwartje |
kwartje:
kwartje (L373p Roosteren)
|
kwartje, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24880 |
kweek |
kweek:
kwēk (L373p Roosteren),
-
kweek (L373p Roosteren)
|
Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweek (Agropyrum repens) [DC 26 (1954)]
I-5, III-4-3
|
21668 |
kwitantie |
kwitantie:
kwitantie (L373p Roosteren)
|
kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33081 |
laag schoven op de wagen |
laag:
lǭx (L373p Roosteren)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
18301 |
laars tot of boven de knie |
stevel:
stevele (L373p Roosteren),
stēvele (L373p Roosteren)
|
Hoe noemt men de laarzen (die tot of boven de knie reiken)? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
33680 |
lage, natte zandgrond |
zomp:
zomp (L373p Roosteren)
|
[N 27, 35; R 3, 5]
I-8
|
18147 |
lam |
lam:
lām (L373p Roosteren),
lāmp (L373p Roosteren),
schaapje:
šøpkǝ (L373p Roosteren),
šø̜̄pkǝ (L373p Roosteren)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.]
I-12
|
34412 |
lammeren |
lammen:
lau̯mǝ (L373p Roosteren)
|
Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
20669 |
lammetjespap |
meelpap:
mēēlpap (L373p Roosteren)
|
Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|