e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roosteren

Overzicht

Gevonden: 1846
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwartel kwartel: eigen spelling; omgespeld  kwartəl (Roosteren) kwartel (18 kleine uitgave van patrijs [098], wat anders gekleurd en nu veel zeldzamer; zomervogel; vroeger erg geliefd vanwege de roep [kwik, wik-wik] [N 09 (1961)] III-4-1
kwartje kwartje: kwartje (Roosteren) kwartje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
kweek kweek: kwēk (Roosteren), -  kweek (Roosteren) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweek (Agropyrum repens) [DC 26 (1954)] I-5, III-4-3
kwitantie kwitantie: kwitantie (Roosteren) kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)] III-3-1
laag schoven op de wagen laag: lǭx (Roosteren) Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
laars tot of boven de knie stevel: stevele (Roosteren), stēvele (Roosteren) Hoe noemt men de laarzen (die tot of boven de knie reiken)? [DC 09 (1940)] III-1-3
lage, natte zandgrond zomp: zomp (Roosteren) [N 27, 35; R 3, 5] I-8
lam lam: lām (Roosteren), lāmp (Roosteren), schaapje: šøpkǝ (Roosteren), šø̜̄pkǝ (Roosteren) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lammeren lammen: lau̯mǝ (Roosteren) Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
lammetjespap meelpap: mēēlpap (Roosteren) Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)] III-2-3