34448 |
jonge geit |
geitsje:
gatskǝ (Q093p Rosmeer)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pęl (Q093p Rosmeer)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
20159 |
jongen |
jong:
jong (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer,
Q093p Rosmeer),
joong (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer)
|
jongen [ZND 11 (1925)] || jongen (knaap) [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)]
III-2-2
|
18702 |
jongensblouse |
bloesje:
blyskə (Q093p Rosmeer)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21335 |
jood |
jood:
eene juud, twee jude (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer),
jued (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer)
|
Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)] || jood [ZND 01 (1922)] || Jood. [ZND 01 (1922)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
als in Jean
eene djudas (Q093p Rosmeer),
apostel
judas (Q093p Rosmeer),
kwelgeest
zjiedas (Q093p Rosmeer)
|
Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)] || Judas. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
juffraw (Q093p Rosmeer),
juffrouw (Q093p Rosmeer)
|
juffrouw [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)]
III-3-1
|
18707 |
jumper |
golf:
goͅləf (Q093p Rosmeer)
|
jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18192 |
jurk |
kiel:
kil (Q093p Rosmeer),
kleed:
annaas klêed es vèel langer es dat van mieke (Q093p Rosmeer),
e blaw kleit (Q093p Rosmeer)
|
blauw kleed [ZND 32 (1939)] || jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] || Kleed. Annas kleed is veel langer als dat van Mieke [ZND 44 (1946)]
III-1-3
|
21047 |
kaam |
kaam/kamen:
kǭm (Q093p Rosmeer),
kǭmǝ (Q093p Rosmeer)
|
Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.]
II-2
|