34314 |
jong varken |
bag:
bak (L420p Rotem),
baggen (mv.):
baqǝ (L420p Rotem),
bagje:
bękskǝ (L420p Rotem)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34551 |
jonge gans |
jonge gans:
joŋ gau̯s (L420p Rotem),
juŋ gau̯s (L420p Rotem)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
geitje:
geitje (L420p Rotem),
lammetje:
lęmkǝ (L420p Rotem)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
jonge hen:
joŋ hen (L420p Rotem),
pul:
pøl (L420p Rotem),
pø̜l (L420p Rotem)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
20159 |
jongen |
gaillard (fr.):
galjaar (L420p Rotem),
jong:
joeng (L420p Rotem, ...
L420p Rotem),
kontenlikker:
cf. WNT s.v. "likken (II)"gewestelijk: lekken
köntəlékkər (L420p Rotem),
lummel:
lumməl (L420p Rotem)
|
grote (opgeschoten) jongen [ZND 11 (1925)] || jongen (knaap) [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)]
III-2-2
|
18702 |
jongensblouse |
bloes:
geen klinkerverandering zoals bij "hoes-huuske
blūs - blūskə (L420p Rotem)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20334 |
jongste kind |
kleinste kindje:
klijnste kinneke (L420p Rotem)
|
jongste kind; hoe heet het jongste kind van het gezin? [ZND 36 (1941)]
III-2-2
|
21335 |
jood |
jood:
eine jut, twie judden (L420p Rotem, ...
L420p Rotem),
ne jud, twie judden (L420p Rotem, ...
L420p Rotem)
|
Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
eine Judas (L420p Rotem),
als in ja
’n Judas (L420p Rotem)
|
Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
juffrouw (L420p Rotem, ...
L420p Rotem)
|
juffrouw [ZND 27 (1938)]
III-3-1
|