e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L420p plaats=Rotem

Overzicht

Gevonden: 3443
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boterham boo: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  bouw (Rotem), boterham: butram (Rotem), verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  boe-oterham (Rotem), smouer: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  smouwer (Rotem) boterham [ZND 32 (1939)] || Een boterham (stuk, botteram?) [N 16 (1962)] || Zijn er andere namen van een boterham, die als platter beschouwd worden? [ZND 32 (1939)] III-2-3
boterham (kinderwoord) bammetje: baməkə (Rotem), boo: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  bouw (Rotem, ... ), boo-tje: boͅu̯kə (Rotem) Kinderwoord voor boterham (bam, boo?) [N 16 (1962)] || Zijn er andere namen van een boterham, die als platter beschouwd worden? [ZND 32 (1939)] || Zijn er kinderwoorden voor boterham? [ZND 32 (1939)] III-2-3
boterham met kaas kazenboo: kizə boͅw (Rotem) Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham met vet smouer: smau̯wər (Rotem) Boterham met vet (sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham van wit en zwart brood half en half: awaf ɛn awf (Rotem) Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterlepel boterplets: būətərpleͅtš (Rotem), botersteekje: butərstikskə (Rotem), plets: pleͅtš (Rotem), pletsje: pletsen lepel in de vorm van plankje met groeven om in de boter een siervorm te geven  pleͅtšə (Rotem) lepel, houten ~; inventarisatie benamingen (boterspaan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
boterpot boterpot: butərpoͅt (Rotem) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
botervlootje boterpot: būətərpoͅt (Rotem), boterschotel: butəršutəl (Rotem) botervlootje [N 20 (zj)] III-2-1
botteriken botteriken: bǫtǝrekǝ (Rotem) De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.] I-3
bouwland akker: akǝr (Rotem), land: lant (Rotem), veld: fęltj (Rotem), fɛljtj (Rotem), vę.ljtš (Rotem), vęlt (Rotem), vɛljtj (Rotem), vɛlt (Rotem) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8