id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19599 | lantaarn | lantaarn: lanteͅr (Rotem), lantèr (Rotem), lantaarntje: lantaarentje lantɛ̄rkə (Rotem) | lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || lantaarn [ZND 01 (1922)], [ZND 37 (1941)] III-2-1 |
18346 | lap op een schoen | lap: lap (Rotem) | lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)] III-1-3 |
19297 | lastig (werken) | lastig: ook materiaal znd 30, 02 lestig (Rotem) | lastig [ZND 01 (1922)] III-1-4 |
17814 | laten | laten: laoten (Rotem), leute (Rotem), leuten (Rotem) | laten [ZND 08 (1925)], [ZND 25 (1937)] III-1-2 |
33384 | latierboom | balk: balǝk (Rotem), box (e.): buks (Rotem) | Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6 |
34642 | latwerk | raam: rām (Rotem) | Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d] I-13 |
24990 | lauw | lauw: au niet ou lauw water (Rotem) | Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)] III-4-4 |
18356 | lederen pantoffel | slof: slóffe (Rotem) | pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)] III-1-3 |
20479 | leeftijd, ouderdom | ouderdom: auwərdom (Rotem) | ouderdom [ZND 05 (1924)] III-2-2 |
20953 | leeg, gezegd van een noot | doof: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m) dauv beuk (Rotem), dauv noeoot (Rotem) | loze noot [ZND 30 (1939)] III-2-3 |