33395 |
losse voerbak in de varkenswei |
trog:
[trog] (L420p Rotem)
|
Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b]
I-6
|
33365 |
losse voerbak voor runderen |
koebak:
kyu̯bak (L420p Rotem),
trog:
trūx (L420p Rotem)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
18317 |
losse zak onder de rok |
geldmaal:
geltmāəl (L420p Rotem)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
25217 |
luchtx |
lucht:
locht (L420p Rotem, ...
L420p Rotem),
loxt (L420p Rotem, ...
L420p Rotem),
ps. omgespeld volgens Frings.
loͅxt (L420p Rotem, ...
L420p Rotem)
|
lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)]
III-4-4
|
19619 |
lucifer |
stekje:
stɛkskə (L420p Rotem, ...
L420p Rotem,
L420p Rotem),
zwegeltje:
zwegelke (L420p Rotem, ...
L420p Rotem,
L420p Rotem),
zwegəlkə (L420p Rotem, ...
L420p Rotem,
L420p Rotem)
|
lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)]
III-2-1
|
18918 |
lui |
lui:
ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)
lui (L420p Rotem)
|
lui, traag [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21346 |
lui (lieden) |
lui:
de luj zeen allemaal boeten in ⁄t veldj aan⁄t maien (L420p Rotem),
də lyj zèn vandāg alləmaol būtə op ət feͅltj en ānt meͅ[i}jə (L420p Rotem),
ly(3)̄j (L420p Rotem),
løi (L420p Rotem),
rieke lui (L420p Rotem),
mensen:
rēͅkə minsə (L420p Rotem)
|
De mensen zijn vandaag alle buiten op het veld en maaien. Mensen of lieden of lui enz. [ZND 04 (1924)] || lui (lieden) [ZND m] || mensen [RND] || Rijke lieden [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
18878 |
luid schreien |
beuken:
ook materiaal znd 28, 53
beuken (L420p Rotem),
bueke (L420p Rotem),
buueken (L420p Rotem)
|
luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
23217 |
luiden |
luiden:
de klok loeien (L420p Rotem)
|
De klok luiden. [ZND 30 (1939)]
III-3-3
|
23252 |
luiden voor de mis |
luiden voor de mis:
’t loeitj veur de mes (L420p Rotem)
|
Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)]
III-3-3
|