21683 |
wbd: in trek |
duur zijn:
ps. omgespeld volgens IPA.
də ēͅi̯jər zēͅən d"ər (L420p Rotem),
vast:
ps. omgespeld volgens Frings.
də meͅrt es vast (L420p Rotem)
|
Goed in de markt liggend, een goede prijs opbrengend [willig, b.v. de eieren zijn willig deze maand?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21662 |
wbd: katten |
laten zitten:
ps. omgespeld volgens Frings.
mɛt (d)ə būl lōͅtə zetə (L420p Rotem),
ps. omgespeld volgens IPA.
tər meͅt la͂tə zetə (L420p Rotem)
|
katten: Wat zegt men wanneer de koper de verkoper met zijn waar laat zitten, niet afhaalt wat hij gekocht heeft [katten? hij heeft gekat?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21679 |
wbd: kwaadgeld = kwaadgeld |
kwaad geld:
ps. omgespeld volgens IPA.
ka͂ətxeͅlʔtʔ (L420p Rotem),
woekergeld:
ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb geïnterpreteerd als een "glottishslag"(¿) - of gewoon letterlijk overnemen als een hoge komma?
wōkərgeͅlʔt (L420p Rotem)
|
kwaadgeld: Als men vindt dat iemand teveel vraagt, zegt men: "hoeveel ...... is daarbij"[kwaad-geld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21663 |
wbd: verkopen voor |
laten:
ps. omgespeld volgens Frings.
ex lōͅtzə dix vy(3)̄r ... (L420p Rotem),
wegdoen:
ps. omgespeld volgens IPA.
vy(3)̄r zūəvø͂ͅl dōən ix sə weͅx (L420p Rotem)
|
verlaten, Zegt men bij u: ik wil die geit voor zoveel geld wel ~ = voor die prijs wil ik ze wel verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22860 |
weddenschap |
weddingschap:
wɛdiŋsjap (L420p Rotem),
wɛdiŋsjoͅp (L420p Rotem)
|
weddenschap [RND]
III-3-2
|
20435 |
weduwe |
weef:
weef (L420p Rotem)
|
weduwe [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
29145 |
weefkamer |
keuken:
kȳǝkǝ (L420p Rotem),
weefkamer:
wē̜fkāmǝr (L420p Rotem)
|
De kamer of het vertrek waarin geweven wordt en waar het spinnewiel of de weefstoel staat. Dat kan de keuken, de opkamer, de naaikamer of een kamer(tje) zijn. In dit lemma gaat het om een weefruimte in het huis. [N 39, 4; N 5A (I]
II-7
|
18275 |
weefsel, stof |
stof:
ət stoef (L420p Rotem)
|
de stof (het goed) [ZND 07 (1924)]
III-1-3
|
21518 |
weekblad? |
illustratie (<fr.):
illustratie (L420p Rotem)
|
weekblad met veel prenten en fotos [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
18166 |
weer genezen |
op zijn oude:
op zin aue (L420p Rotem),
weer genezen:
weer genièze (L420p Rotem),
weer op zijn effen:
weer op zin effen (L420p Rotem)
|
hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|