e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijp rijp: rīēp (Schaesberg) rijp [RND] III-2-3
rijp vormen, rijpen witvriezen: het hat wit gevroren (Schaesberg) rijp, rijm [DC 48 (1973)] III-4-4
rijp, rijmx rouwvrost: rauwvros (Schaesberg), rowvros (Schaesberg), (half lange klinker).  rowvros (Schaesberg) rijm (op boomen) [SGV (1914)] || rijm, bevroren dauw of nevel die zich afzet op de takken [waterrijm, roevros] [N 22 (1963)] || vriezen zodanig dat zich rijm op de bomen vormt [rouwvorsten, rijmen] [N 22 (1963)] III-4-4
rijshout, bonenstaak rijs: riezer (Schaesberg) Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [SGV (1914)] I-7
rijtuig wagen: wāgǝ (Schaesberg) Personenvoertuig, waarbij niet de huifkar bedoeld wordt. Gezien het feit dat het hier om zaken gaat die reeds lang verdwenen zijn, is de verwarring rond de dialecttermen groot. Dit lemma is samengesteld uit de antwoorden op algemene vragen als "hoe noemt u een tweewielig rijtuig" die geen betrekking hebben op een specifieke soort. Ook de meer algemene antwoorden die in N 101 bij de vragen naar bepaalde soorten rijtuigen opgegeven werden, zijn hier verwerkt. De veel voorkomende opgaven "koets" en "sjees", de bekendste vier- en tweewielige rijtuigen, zijn in de betreffende lemmata opgenomen. [N 101, 1-14; N G 51; L 1 a-m; L 28, 24; L 36, 70; LA 288; S 18, 30; Wi 16; monogr] I-13
ringbaard ringbaardje: rinkbēùtje (Schaesberg) ringbaard (visschersbaard) [DC 01 (1931)] III-1-1
ringen, randen verwijderen van peulvruchten ringen: renge (Schaesberg) [SGV (1914)] I-7
ringmus ringmus: ringmusj (Schaesberg), ringmös (Schaesberg) ringmus || ringmus (14 bijna gelijk aan de huismus, maar chocoladepetje en -plekje op de wang; broedt meer in hol hout; vaak op trek in flinke troepen [N 09 (1961)] III-4-1
ringrijden, ringsteken ringsteken: rinkstääke (Schaesberg) ringsteken [SGV (1914)] III-3-2
riool afvoer: aafveur (Schaesberg), riool: rioel (Schaesberg) het stelsel van buizen en kanalen voor het afvoeren v an vuil water [riool, geul, grip] [N 90 (1982)] || riool [SGV (1914)] III-3-1