e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schaesberg

Overzicht

Gevonden: 3101
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hommel hommel: hoemel (Schaesberg) hommel [DC 09 (1940)] III-4-2
hond hond: honk (Schaesberg) hond III-2-1
honger hebben honger haan: honger hān (Schaesberg), honger hebben: hoonger hebbe (Schaesberg) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] III-2-3
hongerig honger wie een wolf: hoonger wie ene woof (Schaesberg), hongerig: hongerig (Schaesberg) hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
honing honig: huǝnex (Schaesberg), honing: huneŋ (Schaesberg) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hoofd hoofd: heut (Schaesberg), hoof (Schaesberg), kop: kop (Schaesberg), kòp (Schaesberg, ... ), köp (Schaesberg) hoofd [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || hoofden [SGV (1914)] III-1-1
hoofd (spotnamen) bolles: bulles (Schaesberg), bùlles (Schaesberg), dieke bullus  der bullus (Schaesberg), knots: knuts (Schaesberg), knùtš (Schaesberg), kobbes: koebes (Schaesberg) [N 10 (1961)]hoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
hoofdbalken van de eg balken: bɛlǝk (Schaesberg) De rechte of lichtelijk gebogen, zwaardere balkjes van het egraam, die door de lichtere scheien op een bepaalde afstand van elkaar gehouden worden. Meestal zijn - vooral bij de vierhoekige eg - in deze balken de tanden aangebracht. Voor de plaatsen waar men voor de hoofdbalken van de eg geen aparte term gebruikt, zie men het vorige lemma. [JG 1a + 1b; N 11, 69a; N 11A, 155a; monogr.] I-2
hoofddoek doek voor om de kop: dook vuur om gene kop (Schaesberg), plag voor om de kop: plak vuur om gene kop (Schaesberg) hoofddoek [SGV (1914)] III-1-3
hoofdkaas hoofdkaas: heutkies (Schaesberg) zult (hoofdkaas) [SGV (1914)] III-2-3