21213 |
straatgoot |
geul:
gêûl (Q098p Schimmert),
goot:
gut (Q098p Schimmert)
|
een geul langs de weg waarlangs afvalwater kan wegstromen [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20301 |
straf geven |
straf geven:
sjtroaf gêve (Q098p Schimmert),
straffen:
sjtroave (Q098p Schimmert)
|
straf geven [SGV (1914)] || straffen [SGV (1914)]
III-2-2
|
22870 |
strafschop |
penalty (eng.):
Karte 171.
penalty/penanty (Q098p Schimmert)
|
Elfmeter (im Fussballspiel).
III-3-2
|
29830 |
strek |
streksteen:
štrekštęjn (Q098p Schimmert)
|
De lange smalle zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17b; N 98, 173; monogr.]
II-8
|
30141 |
strekkenlaag |
streklaag:
štreklǭx (Q098p Schimmert)
|
Laag in lengterichting liggende bakstenen. Zie ook het lemma 'Strek' in wld ii.8, pag. 75 en afb. 41. [N 31, 23a; monogr.]
II-9
|
34263 |
stremsel |
stremsel:
štręmsǝl (Q098p Schimmert)
|
Het zuur dat bij de melk wordt gevoegd om het te laten stollen. [A 7, 26; N 3E (II]
I-11
|
18776 |
streng |
op zijn strepen staan:
de sjeit op z⁄n streepe (Q098p Schimmert),
strang:
štraŋk (Q098p Schimmert),
streng:
schtrêng (Q098p Schimmert),
sjtreng (Q098p Schimmert),
štrɛŋ (Q098p Schimmert)
|
Een streng garen, een gewonden en veelal ineengedraaide bundel waarin garen in de handel komt. De woordtypen lood, half lood, loodje en onsje duiden op een bepaalde hoeveelheid gewicht garen. [N 62, 56c; L 7, 58; L 28, 14; Gi 1.IV, 25; MW; S 36; monogr.] || niet toegevend, weinig vrijheid veroorlovend, stipt oordelend volgens wet of voorschrift [strak, streng, hard] [N 85 (1981)]
II-7, III-1-4
|
19083 |
streng (bn.) |
strang:
sjtrang (Q098p Schimmert)
|
streng (bijv. nw.) [SGV (1914)]
III-1-4
|
18777 |
streng garen [cf. wld ii.7: 24-25] |
klot:
klot gâre (Q098p Schimmert),
knot:
knot (Q098p Schimmert),
strang:
schtrâng (Q098p Schimmert),
sjtrank (Q098p Schimmert),
streen:
schtreen (Q098p Schimmert),
streng:
sjtreng (Q098p Schimmert)
|
Aantal te samen gedraaide of gewonden bundel draden waarin garen in de handel komt (streng, streen, kluit) [N 79 (1979)] || streng (garen) [SGV (1914)]
III-1-3
|
33971 |
strengbeugels |
beugels:
beugels (Q098p Schimmert
[(enk)]
)
|
Beugels die de strengen met het haam of het borsttuig verbinden. Als deze verbinding uit haken bestaat, spreekt men van strenghaken (zie lemma Strenghaken). Een aantal informanten maakt in de benaming voor dit verbindingsstuk echter geen onderscheid tussen haken en beugels. De benamingen die voor haken én beugels in het algemeen zijn opgegeven, werden hier voorop geplaatst. [N 13, 59a]
I-10
|