e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schimmert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tetanus klem: klem (Schimmert, ... ), klèm (Schimmert) Tetanus: ziekte waarbij een verstijving van de spieren optreedt, die begint bij de kauwspieren en zich dan uitspreidt over de rompspieren (klem). [N 84 (1981)] III-1-2
tetveulen zuigveulen: zux˲vø̄lǝ (Schimmert) Veulen dat nog gezoogd wordt. Een tetveulen is ouder dan een zuigeling en kan verkocht worden. [JG 1a, 1b; N 8, 2] I-9
tevreden; tevredenheid content: Bès mèr content dich! (Schimmert), content zin (Schimmert), côntent (Schimmert), plezier: plezeer (Schimmert) Hoe zegt men: Wees maar tevreden, jij! [N I (1964)] || tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)] III-1-4
theelepeltje suikerlepel: sökkerlepel (Schimmert), suikerlepeltje: soeker lepelke (Schimmert), sökkerlepelke (Schimmert), theelepeltje: thee lepelke (Schimmert) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || theelepeltje (suikerlippelke) [N 20 (zj)] III-2-1
theepot theepot: thee pot (Schimmert), theepot (Schimmert) pot waarin thee wordt gezet [N 20 (zj)] III-2-1
thuis bij ons: bie os (Schimmert), heem: heim (Schimmert), hoes (Schimmert) thuis [SGV (1914)] III-2-1
tien centiem knab: ein knap (Schimmert), knâp (Schimmert) een muntstuk van 10 centimes (in België) [s(j)oe, sol, brak, knap, klomp] [N 89 (1982)] III-3-1
tien-guldenstuk gouden tientje: Opm. of: tensche.  e gouwe tensje (Schimmert), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  e gāūwe tieèntsche (Schimmert), wilhelmientje: willemientje (Schimmert) tien-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)] || zilveren geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
tiend tien: tièn (Schimmert), tiende: ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  de tiend (Schimmert), tiendschuur: Opm. heel vroeger was dat de tiende, vandaar ook nog de "tiend schuur".  tiend schuur (Schimmert) tiend [SGV (1914)] || tiende: Datgene wat, in natura of geld, aan de belasting moet worden afgestaan van de opbrengst van het land [de tiend?] [N 21 (1963)] III-3-1
tiendschuur tiendschuur: tiǝntšȳr (Schimmert) Het gebouw waarin het tiendgewas werd opgeborgen. In sommige streken werd het tiendgewas vroeger centraal in een schuur van één boerderij opgeslagen, deze boerderij kreeg dan de naam tiendhof (bijv. in Q 33). Na de Franse tijd (¬± 1790) werd het tiendgewas afgeschaft. In sommige boerderijen ontbrak de tiendschuur; het tiendgewas werd opgeslagen waar ruimte was, bijv. in het bakhuis (L 360), het kafkot (Q 158), de tast (P 44, 48, 49, 55, 222), de schuur (P 51) of de motsemschelf (Q 178, 179). De bij het lemma gevoegde kaart is een historische kaart; ze bevat de registratie van de plaatsen waar men zich op het tijdstip van de enqu√™te, dus in het begin van de jaren zestig, nog herinnerde dat er schuren naar de tienden vernoemd werden. [N 5A, 66b; monogr.] I-6