25267 |
ton, maat van 1000 liter |
mud:
mud (Q098p Schimmert),
ton:
ton (Q098p Schimmert)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 1000 liter [wisse, zak, mud, vat, ton] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19583 |
tondel |
zwammen:
zjwamme (Q098p Schimmert),
zwamme (Q098p Schimmert)
|
ontvlambaar materiaal in de tondeldoos [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19542 |
tondeldoos |
tondeldoos:
tondeldaos (Q098p Schimmert)
|
tondeldoos, koperen huls gevuld met licht ontvlambaar materiaal (tintelton, tinteldoos) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
22658 |
toneelspel |
spel:
sjpeel (Q098p Schimmert),
sjpɛ̄l (Q098p Schimmert)
|
Een voorstelling door een toneelgroep [spel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
17727 |
tonen |
laten zien:
laote zeen (Q098p Schimmert),
tonen:
tuine (Q098p Schimmert),
tuinə (Q098p Schimmert)
|
tonen [SGV (1914)] || tonen: Laten zien, tonen (togen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17620 |
tong |
tong:
toung (Q098p Schimmert),
toŋ (Q098p Schimmert),
tōng (Q098p Schimmert)
|
De gemetselde afscheiding tussen twee rookkanalen in een schoorsteen. De term 'wang' (L 270) wordt doorgaans gebruikt voor de zijmuren van een uitgebouwd rook- en/of wasemkanaal. [N 32, 25c; monogr.] || tong [DC 01 (1931)], [N 10b (1961)]
II-9, III-1-1
|
18231 |
tong van een schoen |
tong:
tòng (Q098p Schimmert),
tông (Q098p Schimmert)
|
een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
30128 |
tongewelf |
gewelf:
gǝwęlǝf (Q098p Schimmert)
|
Gewelf waarvan de dwarsdoorsnede een halve cirkel of een ellips is. [N 32, 22b]
II-9
|
34649 |
tonneau |
tonneau:
tonō (Q098p Schimmert)
|
Laag tweewielig rijtuigje voor vier personen met banken in de lengte van de bak en een achteringang. Het heeft vrij hoge wanden met afgeronde hoeken, waardoor het op een ton lijkt, en het is volledig open. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 17, 5, add; N 101, 7; N G, 51; monogr.]
I-13
|
32056 |
toogpin |
toogpin:
tōxpen (Q098p Schimmert)
|
De dunne, houten pin die in de pen-en-gatverbinding wordt geslagen, om de twee delen definitief met elkaar te verbinden. Zie ook afb. 142. [N 54, 38b; N 54, 64g; A 32, 9; monogr.]
II-12
|