23661 |
aanbidding van het allerheiligste |
aanbidding:
aanbidding (Q032p Schinnen),
uitstelling van het allerheiligste:
oetsjtèlling van `t allerheiligste (Q032p Schinnen)
|
De aanbidding van het Allerheiligste. [N 96B (1989)] || Een aanbiddingsuur of bidstonde, aan elk van de wijken of groeperingen van de parochie toegewezen gedurende deze aanbiddingsdagen [bidstond, bèèjstónd, be------nsjtónd?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25067 |
aandeel, part |
deel:
deèl (Q032p Schinnen),
portie:
portie (Q032p Schinnen)
|
het deel van het geheel dat men krijgt [garant, rantsoen, part, portie, deel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19268 |
aandringen |
aandringen:
aandringə (Q032p Schinnen),
aandrènge (Q032p Schinnen),
derop hameren:
d⁄rop hamere (Q032p Schinnen)
|
met klem trachten gedaan te krijgen, met drang onder de aandacht brengen [prossen, aandringen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21470 |
aangeven, verklikken |
aangeven:
aangève (Q032p Schinnen),
aangéévə (Q032p Schinnen),
aanschieten:
aansjietə (Q032p Schinnen),
klikken:
klikken (Q032p Schinnen),
verklappen:
verklappe (Q032p Schinnen)
|
een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] || heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)] || klikken; Welk woord gebruikt u in uw dialect voor het doorvertellen aan vader, moeder of onderwijzer van iets, waarvoor een ander kind straf kan krijgen? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
19975 |
aanhitsen |
kissen:
eigen spellingsysteem
kiesje (Q032p Schinnen)
|
Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
18883 |
aanhoudend klagen |
zaniken:
zanikke (Q032p Schinnen)
|
aanhoudend morren en klagen [neuriën] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21847 |
aanhoudend vragen |
maren:
méerə (Q032p Schinnen),
zeiken:
zeikə (Q032p Schinnen),
zeveren:
zeiveren (Q032p Schinnen)
|
aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21707 |
aankondigingskastje |
gemeentekastje:
gemeintekäske (Q032p Schinnen)
|
de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25812 |
aanlaven |
bijvullen:
bivø̜lǝ (Q032p Schinnen),
opkruizen:
opkrø̜jzǝ (Q032p Schinnen)
|
De gistvaten en de legervaten bijvullen tijdens de gisting. Volgens de invuller uit P 180 gebeurt dit bijvullen opdat de gist kan weglopen. [N 35, 81]
II-2
|
28929 |
aanmeten |
meten:
mɛjtǝ (Q032p Schinnen)
|
Het nemen van de voor een kledingstuk vereiste maten. Bij de heren neemt men de maat van de rughoogte, taillelengte, gehele lengte van het kledingstuk, (halve) rugbreedte, ellebooglengte, mouwlengte, borstbreedte, bovenwijdte, taillewijdte, zitwijdte, armsgatdiepte, verhoudingsmaat, schouderhoogte, korte schouderhoogte, avancement, buikvoorsprong, lendebreedte; opening, lengte en zijlengte van het vest; knielengte, zijlengte, tussenbeenlengste, bandwijdte, zitwijdte, kniewijdte en voetwijdte van de broek (Papenhuyzen II, pag. 5 e.v.). Bij de dames neemt men de maat van de rughoogte, taillelengte, gehele lengte (halve) rugbreedte, ellebooglengte, mouwlengte, borstbreedte, eerste bovenwijdte, tweede bovenwijdte, taillewijdte, heupwijdte, armsgatdiepte, bustehoogte, verhoudingsmaat, voorlengte tot de rughoogtelijn, voorlengte tot de taillelijn, schouderhoogte, avancement, achterlengte, zijlengte, voorlengte, taillewijdte, heupwijdte en onderwijdte van de rok (Papenhuyzen I, pag. 6 e.v.). Zie voor het aanmeten o.a. afb. 23. [N 59, 43; N 62, 2a]
II-7
|