30714 |
afbijten |
afbijten:
āf˱bītǝ (Q032p Schinnen)
|
Oude verf met behulp van een afbijtmiddel verwijderen. [N 67, 68a]
II-9
|
30593 |
afbijtmiddel |
afbijtmiddel:
āf˱bītmedǝl (Q032p Schinnen)
|
De algemene benaming voor een middel om verf los te weken. Men onderscheidt gelvormige en alkalische afbijtmiddelen. De werkzame bestanddelen van gelvormige afbijtmiddelen zijn een mengsel van dichloormetaan en methanol. De alkalische afbijtmiddelen bevatten calciumhydroxyde of natriumhydroxyde. Zij worden meestal in poedervorm aangeboden en dienen voor gebruik met water te worden aangelengd. De invuller uit L 267 onderscheidde brandbare en onbrandbare afbijtmiddelen, terwijl men in Q 111 afbijtmiddelen in de vorm van pasta en in vloeibare vorm kende. [N 67, 16a; N 67, 16b]
II-9
|
29364 |
afbranden |
afbrennen:
āf˱bręnǝ (Q032p Schinnen)
|
Oude verf met behulp van een brandlamp verwijderen. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Brandlamp'. [N 67, 68b]
II-9
|
19803 |
afdak |
afdak:
aafdaak (Q032p Schinnen)
|
afdak [SGV (1914)]
III-2-1
|
21448 |
afdingen |
afpingelen:
aafpingele (Q032p Schinnen),
pingelen:
pingələ (Q032p Schinnen)
|
proberen minder te moeten betalen dan de gevraagde prijs [afdingen, afpingelen, afpekelen, penkeren, prengelen, pingelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25913 |
afdraaien |
afdraaien:
āfdriǝ (Q032p Schinnen)
|
De ketel van het vuur afdraaien door middel van de draaiboom. [N 57, 28]
II-2
|
29049 |
afdunnen |
afdunnen:
āf˱dønǝ (Q032p Schinnen)
|
Aangemaakte verf na enkele maanden op juiste dikte brengen door toevoeging van lijnolie en terpentijn. [N 67, 27b]
II-9
|
34247 |
afgeroomde melk |
afgedraaide melk:
āfxǝdrēdǝ mɛlk (Q032p Schinnen),
āfxǝdręi̯dǝ mɛlǝk (Q032p Schinnen),
fluitjesmelk:
fluitjesmelk (Q032p Schinnen),
foetsjmelk:
futšmɛlk (Q032p Schinnen),
ondermelk:
ondǝrmelk (Q032p Schinnen),
vlotenmelk:
vlōtǝmɛlk (Q032p Schinnen)
|
De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.]
I-11
|
23965 |
afgunst |
afgunst:
aafguns (Q032p Schinnen),
jaloers:
sjloes (Q032p Schinnen),
jaloersig:
sjloessig (Q032p Schinnen)
|
Afgunst, jaloezie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23966 |
afgunstig |
afgunstig:
aafgunstig (Q032p Schinnen),
jaloers:
sjloes (Q032p Schinnen),
jaloersigheid:
sjloezigheid (Q032p Schinnen)
|
Afgunstig. [N 96D (1989)]
III-3-3
|