e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

Gevonden: 4527
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
buitendorpse vreemde: vraeme (Schinnen) Noem het (dialect)woord voor: mensen die niet in hetzelfde dorp wonen als u? [vreemde] [N 102 (1998)] III-3-1
buitenechtelijk kind basterd: bastərd (Schinnen), onechte, een -: onechte (Schinnen), voorkind: veurkènjd (Schinnen) een niet uit een wettelijk huwelijk geboren kind, buitenechtelijk kind [bastaard, speelkind, voorloper, voorkind] [N 86 (1981)] III-2-2
buitenwerk buitenwerk: būtǝwɛrk (Schinnen) Schilderwerk buitenshuis. [N 67, 67b] II-9
bulderen van de storm bulderen: bulderen (Schinnen) een sterk rommelend of dreunend geluid geven, gezegd van bijv. een storm of een kanon [rullen, bulderen, burrelen] [N 91 (1982)] III-4-4
bullebak boer: boer (Schinnen), bullebak: bullebak (Schinnen, ... ) iemand die probeert door nors, ruw optreden anderen bang te maken [woew, bietebouw, bullebak] [N 85 (1981)] III-3-1
bundel groenten bussel: bössel (Schinnen), WLD  bussel (Schinnen), busseltje: eigen spellingsysteem  bösselke (Schinnen), wis: wösj (Schinnen) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] III-2-3
bundel, bussel pongel: pungel (Schinnen) bundel [SGV (1914)] III-4-4
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) bunder: boender (Schinnen), bōēnder (Schinnen) bunder [SGV (1914)] || de maat die een oppervlakte aangeeft van 10.000 vierkante meter [bunder, hond, hectare] [N 91 (1982)] III-4-4
bunzing fis: vis (Schinnen), maats: maatš (Schinnen), vuur: vuur (Schinnen, ... ), vuër (Schinnen) bunzing [DC 07 (1939)], [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)] || ulk (bunzing) [SGV (1914)] III-4-2
buren (ww.?) naburen: naobərə (Schinnen), nabuur: noaber (Schinnen) buurman zijn van iemand [noberen, geburen] [N 90 (1982)] III-3-1