e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pastoor pastoor (<lat.): pəsjtu:r (Schinveld) pastoor [RND] III-3-3
pastorie pastorie: pasteriej (Schinveld) pastorie [SGV (1914)] III-3-3
pater pater (lat.): pa:tər (Schinveld) pater [RND] III-3-3
paus paus: pāus (Schinveld) paus [SGV (1914)] III-3-3
peetoom peter: pētər (Schinveld, ... ), pēͅtər (Schinveld, ... ), pèter (Schinveld), peternonk: pèternonk (Schinveld), peteroom: pèteruem??? (Schinveld) peetoom [SGV (1914)] || peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || peter (de man, wiens naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] III-2-2
peettante paat: pāt (Schinveld, ... ) meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] III-2-2
pekel pekel: pīǝkǝl (Schinveld) De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.] II-1
pekelkuip tijn: tin (Schinveld) De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.] II-1
peper peper: paipər (Schinveld) peper [DC 03 (1934)] III-2-3
persen persen: pêsje (Schinveld) persen [SGV (1914)] III-1-2