e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinveld

Overzicht

Gevonden: 2469
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dinsdag dinsdag: daesdig (Schinveld), (ich kom n desdig: verouderd g??).  ich kom dÚɛ̄sdig (Schinveld) dag; dinsdag [N 07 (1961)] || Dinsdag [ik kom ~] [SGV (1914)] III-4-4
dinsdag voor aswoensdag carnavalsdinsdag: Carnavalsdinsdag (Schinveld), vastelavondsdinsdag: Vastelaovendəəsdig (Schinveld) naam voor de dinsdag voor Aswoensdag [VC 26 (1961)] III-3-2
directoire boks: boeksj (Schinveld), directoire (fr.): directoire (Schinveld) directoire, damesbroek met elastiek in de pijpezoom [sjans-, sjemieboks] [N 25 (1964)] III-1-3
dissel boom: bōm (Schinveld) Een (korte of lange) boom of balk die aan het voorste asblok van de driewielige kar, de boomwagen of de wagen bevestigd is. De bespanning van de paarden wordt aan deze balk bevestigd. Naargelang de lengte onderscheidt men de korte of kromme dissel (meestal te vinden bij de driewielige kar en de boomwagen), waaraan ten hoogste twee paarden ingespannen konden worden en de lange dissel (meestal te vinden bij de wagen), waaraan twee of meer paarden ingespannen konden worden. De woordtypen die via een attribuut √©√©n van deze twee disseltypen aanduiden zijn samengebracht op het einde van het lemma. [N 17, 44a + 50b; N G, 70i-j; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2b; A 27, 19 + 21 + 22a; Lu 5, 19 + 21 + 22a; Wi 15; R 3, 93; L 33, 32; monogr.] I-13
dobbelsteen dobbelsteen: dobbelsjteen (Schinveld) dobbelsteen [SGV (1914)] III-3-2
dobber stop: sjtop (Schinveld) dobber [SGV (1914)] III-3-2
dochter dochter: dŏchtər (Schinveld), doͅxtər (Schinveld, ... ), kind: kentj (Schinveld), keͅi̯ntj (Schinveld), meidje: mēͅtjə (Schinveld), mèètje (Schinveld) (dochter;) Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || dochter [DC 03 (1934)] || dochter; (Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] || dochter; onze buurman heeft een zoon en een dochter; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
doek doek: dook (Schinveld, ... ), he poetsde zien sjchoon mit ene dook (Schinveld) doek [SGV (1914)] || Doek. Hij wreef z’n schoenen op met ’n doek. [DC 35 (1963)] III-1-3
doel goal (eng.): Karte 169.  goal (Schinveld) Tor des Fussballspiels. III-3-2
doelman keeper (eng.): Karte 170.  keeper (Schinveld) Tormann. III-3-2