23507 |
bestelde mis |
bestelde mis:
bestelde mis (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum,
L266p Sevenum,
L266p Sevenum)
|
Een bestelde H. Mis. [N 96B (1989)] || Een mis die gelezen wordt op verzoek van de gelovigen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21861 |
bestellen |
bestellen:
bestelle (L266p Sevenum),
bestèlle (L266p Sevenum)
|
opdracht geven om waren af te leveren of te bewaren [bestellen, commanderen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18922 |
bestemmen |
aanstellen:
aanstelle (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
benoemen:
beneume (L266p Sevenum)
|
iets of iemand aanwijzen voor een bepaald doel [betijen, bestemmen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25105 |
bestendig weer |
harde lucht:
haarde loogt (L266p Sevenum),
hooiweer:
hūūj-waer (L266p Sevenum),
staand weer:
stànde waer (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
vast (weer):
vast waer (L266p Sevenum)
|
bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)] || lucht die vast, bestendig weer betekent [hooilucht, vaste lucht] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33607 |
besvrucht, algemeen |
beer:
bêr (L266p Sevenum),
bêre (L266p Sevenum),
WLD
baère (L266p Sevenum),
bàère (L266p Sevenum),
kraal:
kral (L266p Sevenum),
kralle (L266p Sevenum)
|
bes [SGV (1914)] || bessen [SGV (1914)] || Een vlezige sapige vrucht die aan een struik groeit (bes, bizzem, bezie, beer, bees, bezing, baaie). [N 82 (1981)]
I-7
|
21471 |
betalen |
afscheuren:
aafschöre (L266p Sevenum),
betalen:
betaale (L266p Sevenum),
betale (L266p Sevenum)
|
Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)] || de betaling voor bijv. geleverde goederen [paai] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21875 |
betaling |
betaling:
betaling (L266p Sevenum)
|
de betaling voor bijv. geleverde goederen [paai] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18845 |
beteuterd |
beteuterd:
beteutert (L266p Sevenum),
beteùterd (L266p Sevenum),
boven de ö staat een lengte-teken
betötert (L266p Sevenum),
ps. omgespeld volgens Frings.
betø͂ͅtert (L266p Sevenum)
|
beteuterd [SGV (1914)] || van zijn stuk gebracht, van streek [bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19014 |
beteuterd kijken |
op zijn naas kijken:
op zien naas kieke (L266p Sevenum),
op ziën naas kiëke (L266p Sevenum)
|
op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21516 |
betrappen |
traperen (<fr.):
tràpers (L266p Sevenum),
tràppeere (L266p Sevenum)
|
een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|