e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uithoren uitvissen: oetvisse (Sevenum), vunderen: vgl. WBD III, 3.1 (pag. 264): vunderen.  vungdere (Sevenum, ... ) alle naspeuringen in een zaak [onderzoek, visitatie] [N 90 (1982)] || door vragen van iemand proberen te weten te komen wat hij voelt, uithoren [horken, funteren, tintelen, uithoren, uithorken] [N 87 (1981)] III-3-1
uitkomen van de eieren bikken: ’t bikke (Sevenum) Hoe heet verder: uitkomen van de eieren? [N 93 (1983)] III-3-2
uitleggen uitleggen: oetlègge (Sevenum), verduitsen: verdútse (Sevenum, ... ) duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] || het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)] III-3-1
uitneembaar frontje frontje: fruntje (Sevenum, ... ) frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)] III-1-3
uitnodigen noden: nuüje (Sevenum), nùùje (Sevenum) iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] III-3-1
uitpersen van de baarmoeder, prolapsus uteri het lijf uit: ǝt līf uǝt (Sevenum) Het uitzakken van de baarmoeder veroorzaakt door de naweeën of door het gewicht van de vruchtvliezen. In tegenstelling tot een prolapsus vaginae doet zich de prolapsus uteri altijd voor na een baring. [N 52, 4; A 48A, 8; N 3A, 97; N 52, 30a; monogr.] I-11
uitschelden schelden: schelde (Sevenum), uitschobben: oetschoeppe (Sevenum) iemand smadelijke, honende woorden naar het hoofd werpen [uitkeken, uitjouwen, uitjuiwen, bellen, uitklappen, uitgodverren,uitschelden, uitsliepen [N 85 (1981)] || schelden [SGV (1914)] III-3-1
uitslag onder de neus uitslag: ōëtslaag (Sevenum) Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast). [N 84 (1981)] III-1-2
uitslag vertonend branderig: brɛndǝrex (Sevenum) Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b] I-12
uitsliepen sliepuit doen: slie‧p ōēt daon (Sevenum), uitschelden: oetschelde (Sevenum), uitsliepen: oetsliepe (Sevenum), ōētslīēpe (Sevenum), voor de gek houden: vûr de gek haoje (Sevenum) Iemand bespotten door met de ene wijsvinger langs de andere te strijken en daarbij te roepen [sliep uit, sliep uit]. [N 88 (1982)] || uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] III-3-2