e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weefkamer weefkamer: wē̜fkāmǝr (Sevenum) De kamer of het vertrek waarin geweven wordt en waar het spinnewiel of de weefstoel staat. Dat kan de keuken, de opkamer, de naaikamer of een kamer(tje) zijn. In dit lemma gaat het om een weefruimte in het huis. [N 39, 4; N 5A (I] II-7
week in de muil week in de muil: węi̯k en dǝ mul (Sevenum) Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f] I-9
weekdienst bestelde mis: bestelde mis (Sevenum) Een wekelijkse mis voor een overledene, weekdienst. [N 96B (1989)] III-3-3
weelde weeld: Opm. de e ligt tussen ´ en Ô.  welt (Sevenum) weelde [SGV (1914)] III-3-1
weer naar het jaargetijde haverzomer: haverzaomer (Sevenum), kranenzomer: Herfst.  kranenzaomer (Sevenum), kwakkelwinter: kwakkelwinter (Sevenum), kwakkelzomer: kwakkelzomer (Sevenum) weer in bepaalde jaargetijden (bijv. [kranenzomer] (zachte nazomer), [bamisweer] (herfstweer) e.d. inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
weerbarstig koppig: kùppig (Sevenum), wars: wāērs (Sevenum) zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)] III-1-4
weerborstel borstelhaar: borstǝlhǭr (Sevenum), weerborstel: wêrbôrsel (Sevenum) Harde, dikke en stijve stekelharen met een draaiing erin voor op de rug van het varken. [N 76, 13; N 28, 31] || valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] I-12, III-1-1
weerlichten lichten: leechte (Sevenum), weerlichten: waerlēēgte (Sevenum), wéér lichte (Sevenum), wéérleegte (Sevenum), wéérlichte (Sevenum), wêrlichte (Sevenum), (lange e).  waerlechte (Sevenum) bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)] || bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] III-4-4
weerlichtx weerlicht: waerleecht (Sevenum, ... ), waerlēēgt (Sevenum) bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] || weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] III-4-4
weersgesteldheid weer: wêr (Sevenum), ps. boven de äe staat nog een lengteteken; deze combinatieletter is niet te maken.  wäer (Sevenum) weer [DC 03 (1934)] III-4-4