31880 |
houtrasp |
rasp:
rasp (L192a Siebengewald)
|
Staafvormig stalen werktuig met tandjes en putjes voor het bewerken van hout. Zie ook afb. 57. De houtrasp wordt gebruikt om een werkstuk een eerste, voorlopige bewerking te geven. Het ruwe oppervlak wordt vervolgens met een houtvijl verder glad gemaakt. [N 33, 99; N 53, 144a; N 64, 53h; monogr.]
II-12
|
23559 |
houtskool voor het wierookvat |
houtskool:
holskaol (L192a Siebengewald)
|
Houtskool, kooltjes voor het wierookvat [költjes, köölkes, krichelskoaële, holtskaol?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
31803 |
houtsplinter |
splinter:
splēntǝr (L192a Siebengewald)
|
Afgesprongen of afgeslagen klein stukje hout. [N 55, 188a-b; RND 6; L monogr.; monogr.]
II-12
|
24329 |
houtworm |
houtworm:
holtwurm (L192a Siebengewald)
|
houtworm [DC 23 (1953)]
III-4-2
|
18876 |
huilen |
schreeuwen:
schrowen (L192a Siebengewald)
|
huilen: kinderen bij pijn/verdriet; volwassenen [DC 17 (1949)]
III-1-4
|
24172 |
huismus, mus |
kluts:
klöts (L192a Siebengewald, ...
L192a Siebengewald)
|
Hoe heet de huismusch? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
24389 |
huisvlieg, vlieg |
vlieg:
vliegen (L192a Siebengewald)
|
vlieg, huisvlieg [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
23732 |
huiszegen |
huiszegen:
huuszegen (L192a Siebengewald)
|
De Huiszegen, d.w.z. een ingelijste afbeelding van O.L. Heer aan het kruis, waaronder enkele gebeden, of een tekstplaat in sierschrift, waarop een gebed over huis en bewoners of een uit Rome ontvangen plaat waarop de afbeelding van de paus, vermelding van [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24049 |
huwelijksafkondigingen |
roepen:
roepen (L192a Siebengewald)
|
De huwelijksafkondigingen, huwelijksgeboden, de "roepen", de "geboden". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24048 |
huwelijksexamen |
bij de pastoor komen:
bij de pastoor komme (L192a Siebengewald)
|
Het huwelijksexamen bij de pastoor. [N 96D (1989)]
III-3-3
|