e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kiezen kiezen: keizen (Sittard) een keus doen uit een aantal voorwerpen of personen [fineren, begeren, uitmunten, uitkiezen] [N 85 (1981)] III-1-4
kikker kwakker: ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  kwakker (Sittard), kwakkerd: kwakkert (Sittard, ... ), kwakərt (Sittard), weerkwakkerd: waerkwakkert (Sittard) groene kikker || kikvors [ZND 01 (1922)] || kikvors, puit [RND] || kikvorsch [SGV (1914)] III-4-2
kikkerdril kroddelenkwallen: kroddelekwalle (Sittard), kwakkerdengeut: kwakkertegäöt (Sittard) kikkerdril III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)geut, gegeut: kwakkertegäöt (Sittard), (-)kwallen: kroddelekwalle (Sittard) kikkerdril III-4-2
kikkervisje koelkop: koelkop (Sittard, ... ) dikkopje || kikkervisje [DC 17 (1949)] III-4-2
kin kin: kin (Sittard) kin [DC 01 (1931)] III-1-1
kind (algemene benaming) drobbel: dróbbel (Sittard), kind: keindj (Sittard), kénjt (Sittard, ... ), kleint, het -: ’t kleint (Sittard), mopje: möpke (Sittard), poet: poet (Sittard), wicht: wich (Sittard) kind [DC 03 (1934)] || kind (een - dopen) [ZND 23 (1937)] || klein kind || wicht, kind III-2-2
kind (troetelnaam) apenkeutel: aapekeutel (Sittard), boksenman: bókseman (Sittard), mutz-je: mótske (Sittard), cf. RhWb (V), kol. 1487, s.v. Mutz VI 2. b. Kosew. für kleines Kind".  mótsjke (Sittard), poepenschijterd: poepesjietert (Sittard), polletje: poeleke (Sittard) het liefkozend woord van ouderen voor kinderen [doeleke, dooier, fies, kadolleken, zoeteken, krotte, schijtgat, drulleke, hummel, etc.] [N 87 (1981)] || klein kind (troetelwoord) || klein kind (vleinaam) || klein kind, hummel || kleine jongen III-2-2
kinderfluitje fluit: fluit (Sittard, ... ), piepertje: pieperke (Sittard, ... ), Door trillingen der flexibele wand bij het blazen ontstaan hoge en lage zoemtonen.  pieperke (Sittard), toet: toet (Sittard) [Fluit]. || Blaasinstrument. || Een fluitje gemaakt uit de holle stengel van een paardebloem [fiepertje]. [N 90 (1982)] || Fluit. || Fluitje van het weke deel van een graanhalm. || Klein strooien fluitje. III-3-2
kinderhemd? kinderonderhemdje: kènjerongerhummeke (Sittard) Onderhemd voor kinderen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van kinderen? [DC 62 (1987)] III-1-3