e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

Gevonden: 6601
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beton storten beton storten: [beton] štǫrtǝ (Sittard), in de bekisting storten: en dǝ bekesteŋ štǫrtǝ (Sittard) De aangemaakte vloeibare beton in de bekisting gieten. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(beton)' het lemma 'Beton'. [N 30, 51c] II-9
betonijzer betonijzer: [beton]īzǝr (Sittard), ijzer: īzǝr (Sittard) Metalen staven die in het beton worden aangebracht. Beton dat op deze wijze is versterkt, kan beter de erop uitgeoefende buig- en trekspanningen opnemen. De afzonderlijke staven van betonijzer noemde men in Q 83 'ijzers' ('ęjzǝrs'). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(beton)-' het lemma 'Beton'. [N 30, 51b] II-9
betonmolen betonmolen: [beton]mø̄lǝ (Sittard), [beton]mø̜̄lǝ (Sittard) Toestel dat wordt gebruikt bij het aanmaken van met name grote hoeveelheden betonspecie. De betonmolen bestaat uit een peer- of cilindervormige mengtrommel met een nuttige inhoud van 50 tot 1000 liter die door een een elektromotor of een verbrandingsmotor wordt aangedreven. In de mengtrommel zijn schoepen aangebracht die tijdens het ronddraaien van de trommel de betonspecie mengen. Boven de molen is een waterreservoir geplaatst waaruit de vereiste hoeveelheid water automatisch aan het mengsel wordt toegevoegd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(beton)-' het lemma 'Beton'. [N 30, 50; monogr.] II-9
betonzand kies: kīs (Sittard), maaskiezel: māskesǝl (Sittard), stol: štǫl (Sittard) Grove, kiezelachtige zandsoort die wordt gebruikt bij de bereiding van beton. 'Maaszand' was volgens de invuller uit L 316 een grove zandsoort. Zie ook het lemma 'Metselzand'. [N 30, 48] II-9
betrappen betrappen: betrappen (Sittard) een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)] III-3-1
betrekken (lucht) betrekken: de lôg betrêk (Sittard), ⁄t bətrék (Sittard), ⁄t waer betrèk (Sittard), duister worden: ⁄t wurd duuster (Sittard), er komt get op: daò kump get op (Sittard), regen geven: ⁄t geef raenge (Sittard), zich potdicht zetten: de loch zèt zich pottoe (Sittard) dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] || eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)] III-4-4
beugelbaan beugelbaan: beugelbaan (Sittard) Beugelbaan. III-3-2
beugelbaan add. geul: gäöl (Sittard) Gleuf aan het begin van de beugelbaan, vanwaar men de bal begint te spelen. III-3-2
beugelbal beugelsbol: beugelsbol (Sittard) Beugelbal, 16 tot 18 cm dikke, houten bal. III-3-2
beugelen beugelen: beugele (Sittard), beugelen (Sittard) Beugelen. || Het balspel waarbij een bal door een ijzeren ring, beugel geslagen moet worden [beugelen, klossen, kolven]. [N 88 (1982)] III-3-2