e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoffelmachine schoffelmachine: sxøfǝlmǝšin (Sittard) Eenvoudig duwgereedschap dat eruit ziet als een kruiwagen en bestaat uit een (of meer) schoffelijzer(s) aan een wiel, waaraan twee duwburries zitten en waarmee tussen rijen planten wordt gewied. [N 18, 47; N J, 8a; monogr.; add. uit N 18, 51] I-5
schoft, kwart van een werkdag schicht: sjich (Sittard) een vierde deel van een werkdag [schoft, schof, poos] [N 91 (1982)] III-4-4
schoftriem schoftriem: šofręi̯m (Sittard) Leren band van het borsttuig die over de schoft van het paard heen loopt. [N 13, 53] I-10
schoftzadel karzadel: karzāl (Sittard) Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.] I-10
schokken stuiken: štø̜kǝ (Sittard) Gezegd van een kar of wagen. [N 17, 97] I-13
schokschouderen de schouders ophalen: de sjouers ophāōle (Sittard), de schouders optrekken: de sjouwere optrèkke (Sittard), schikschouderen: sjiksjouere (Sittard), schokschouderen: sjoksjouwere (Sittard) schokschouderen [SGV (1914)] || schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)] III-1-2
schol schol: sjol (Sittard) schol (platvis) III-2-3
schommel schokkel: sjokkel (Sittard, ... ), sjókkel (Sittard), /  sjokkel (Sittard, ... ), sjoukel (Sittard), sjókkel (Sittard) / [SND (2006)] || Het speeltuig bestaande uit een tussen twee neerhangende touwen bevestigde plank, waarop men door zich af te zetten heen en weer zweeft [schommel, touter, stuur, rui, boeis]. [N 88 (1982)] || schommel [SGV (1914)], [SND (2006)] || Schommel. III-3-2
schommelen schokkelen: sjokkele (Sittard, ... ), sjókkele (Sittard) Schommelen. || Zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen]. [N 88 (1982)] III-3-2
school school: šol (Sittard) school [RND] III-3-1