e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

Gevonden: 6601
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borst boeg: bux (Sittard  [(schoudergewricht)]  ), borst: brǫs (Sittard) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borstel bezempje: bessumpke (Sittard), boender: boender (Sittard), borstel: beusjtel (Sittard, ... ), borsteltje: beusjtelke (Sittard), ketelbezempje: kaetelbessumpke (Sittard), ketelborsteltje: kaetelbeusjtelke (Sittard), schuurborstel: sjoerbeusjtel (Sittard) borstel [DC 15 (1947)], [SGV (1914)] || kwastachtige borstel [DC 15 (1947)] || schrobber (van takjes) [DC 15 (1947)] III-2-1
borstel waarmee het brood wordt gewassen scheutel: šø̄tǝl (Sittard) Vraag N 29, 51 luidde: "Waarmee wordt het brood, nadat het uit de oven is gehaald, gewassen?" Op grond van deze vraagstelling kwam er een aantal opgaven dat duidde op een werktuig. Deze opgaven zijn in dit lemma opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''netborstel''. [N 29, 51] II-1
borstelig haar borstel: beusjtel (Sittard), borstelen: beusjtele van hāōr (Sittard), B.v. laot dien beuschtele schnieje.  beuschtele (Sittard), borstelig haar: beusjtelig (Sittard), stekelvarken: sjtekelverke (Sittard) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] || haar [DC 01 (1931)] III-1-1
borstkas borst: bros (Sittard), brŭs (Sittard), ich höb ein kau op te borsch (Sittard) borst(kas) [SGV (1914)] || Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-1
borstnet borstnet: brǫsnęt (Sittard) Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b] I-10
borstriem borstband: bros˱banjtj (Sittard) Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52] I-10
borstrok borstrok: borsrok (Sittard), lijfje: lifke (Sittard, ... ), onderlijfje: ongerlifke (Sittard), stoep: sjtub (Sittard, ... ), wambuis: wawmes (Sittard) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] || Borstrok. Is in uw dialect een algemeen woord bekend voor borstrok? Bedoeld wordt het warme kledingstuk dat over het hemd wordt gedragen? [DC 62 (1987)] || borstrok; trui in vestvorm met knopen, slagerstrui III-1-3
borstrok (voor mannen) stoepje: gemaakt van wol of katoen  sjtupke (Sittard) Mannenborstrok. [DC 62 (1987)] III-1-3
borstrok (voor vrouwen) lijfje: lifke (Sittard) borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3