20345 |
grootouders |
grootouders:
grootauesj (Q020p Sittard)
|
grootouders
III-2-2
|
25007 |
grootte |
grootte:
grēūde (Q020p Sittard)
|
grootte [SGV (1914)]
III-4-4
|
20288 |
grootvader |
baa:
baa (Q020p Sittard),
beb:
böb (Q020p Sittard),
böp (Q020p Sittard),
bestevader:
bëstevaader (Q020p Sittard),
bon-pa:
bon-papa
bómpaa (Q020p Sittard),
bup:
böp (Q020p Sittard),
grootvader:
grootvaader (Q020p Sittard),
pa:
baa (Q020p Sittard)
|
grootvader
III-2-2
|
25004 |
grootx |
groot:
groot (Q020p Sittard)
|
groot [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
33317 |
grote boerderij |
hof:
hǭf (Q020p Sittard)
|
Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22]
I-6
|
24750 |
grote egelskop |
waterlis:
idiosyncr.
waterlis (Q020p Sittard)
|
Grote egelskop (sparganium ramosum 40 tot 150 cm grote plant. De stengels zijn vertakt; de bladeren zijn driehoekig; de vrouwelijke bloemen in 1 tot 3 bolvormige bloeiwijzen onderaan, de mannelijke bovenaan. Bloeitijd van juli tot september (driekant, w [N 92 (1982)]
III-4-3
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hoop:
hoop (Q020p Sittard),
houp (Q020p Sittard),
hopen (mv.):
huip (Q020p Sittard),
stoot:
(sjtoeze).
sjtoes (Q020p Sittard),
wats:
(waatsje).
waatsj (Q020p Sittard)
|
een grote hoeveelheid [bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, meuk, del] [N 91 (1982)] || grote hoeveelheid || hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)] || massa, menigte, veel
III-4-4
|
23543 |
grote hostie |
onze lieve-heer:
oaze leive heeer (Q020p Sittard)
|
De grote hostie, op de pateen gelegen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22504 |
grote knikker |
bom:
bom (Q020p Sittard),
dikke meis:
dikke meisch (Q020p Sittard),
huif:
uuf (Q020p Sittard),
groter dan een meijsje en gespikkeld
huuf (Q020p Sittard),
marbel:
marbel (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
marbelaar:
marbelaer (Q020p Sittard),
marvelaar:
mervelaer (Q020p Sittard),
schietmeis:
[Sub aanvullingen no. 4]
sjlitmeisj (Q020p Sittard),
Indien een jongen al zijn knikkers bij het spel verloren had, gaf men hem er een de zgn. "sjeitmèisj"terug om zijn geluk alsnog te proberen.
sjeitmèisj (Q020p Sittard)
|
Een grote knikker. [N R (1968)] || Groote knikker, stuiter van glas of wit porcelein. || Knikker: de grote (glazen of stenen). [ZND 16 (1934)] || Schietknikker. || Stuiter of grote knikker van glas, steen of wit porcelein.
III-3-2
|
24165 |
grote lijster |
dikke lijster:
dikke liester (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
grote lijster || grote lijster (27 forse vogel; vlekken vallen meer op dan bij zanglijster [019]; krachtige vlucht; ook op trek; broedt tegenwoordig ook bij woningen; luide zang en nest lijken op merel [018]; roep is hard geratel [N 09 (1961)]
III-4-1
|