e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omhulsel van het teellid sluif: šlø̜i̯f (Sittard) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omslagdoek (alg.) doek: douk (Sittard), plag: plak (Sittard, ... ), Zie ook faaje.  plak (Sittard), plaggetje: plekske (Sittard), schouderplag: sjouerplak (Sittard) doek; omslagdoek || schouder- of omslagdoek || schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek onder mantel of jak plag: plak (Sittard), sjaal: sjaal (Sittard, ... ), wollen doek: wolle douk (Sittard) omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek over mantel of jak plag: plak (Sittard, ... ), zijden sjaal: zieje sjaal (Sittard) omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omtrek, omvang omtrek: ómtrèk (Sittard) de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)] III-4-4
omwalde akker kamp: kamp (Sittard) Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.] I-8
omweiden tuieren: tȳrǝ (Sittard) Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11
onbelangrijk beetje: bitsjke (Sittard), onwichtig: ónwichtig (Sittard) niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)] || van geen belang, niet belangrijk [ongewicht] [N 91 (1982)] III-4-4
onbeleefd bot: bot (Sittard) niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)] III-3-1
onbeschaafd lomp: lomp (Sittard) ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)] III-3-1