21920 |
vrouwelijke duif |
zij:
zie (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard)
|
2. Wijfjesduif. || Duivin, wijfje. || Wijfjesduif. [SGV (1914)]
III-3-2
|
34543 |
vrouwelijke eend |
eend:
ē̜nj (Q020p Sittard)
|
[L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.]
I-12
|
19961 |
vrouwelijke hond, teef |
hond:
hŏnjt (Q020p Sittard),
teef:
teef (Q020p Sittard)
|
teef || teef: een vrouwelijke hond [GV K (1935)]
III-2-1
|
20124 |
vrouwelijke kat |
kat:
kát (Q020p Sittard),
moer:
maur (Q020p Sittard),
teef:
ideosyncr.
teef (Q020p Sittard)
|
Hoe noemt u een vrouwelijke kat (moederkat, kattin, poes) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
34473 |
vrouwelijke kip |
hen:
hen (Q020p Sittard),
hoen:
hau̯n (Q020p Sittard),
hou̯n (Q020p Sittard)
|
De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.]
I-12
|
24455 |
vrouwelijke vis |
kuitvis:
ideosyncr.
kuutvösj (Q020p Sittard)
|
Hoe noemt u een vrouwelijke vis (kuiter, kuitvis, moedervis, kuit) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
23362 |
vrouwenkant |
vrouwluikant:
vrouluujkantj (Q020p Sittard)
|
De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18672 |
vrouwenkleren |
dameskleren:
dameskleier (Q020p Sittard),
scholken:
sjolk (Q020p Sittard),
vrouwluikleren:
vrouwluu klejer (Q020p Sittard),
vrouwluuj-kleier (Q020p Sittard),
vrouwluiskleren:
vrouwluujskleijer (Q020p Sittard)
|
vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] || Vrouwenkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18576 |
vrouwenondergoed |
vrouwluiondergoed:
vrouwluuj òngergoud (Q020p Sittard)
|
Ondergoed voor vrouwen. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18598 |
vrouwenonderhemd? |
hemd:
humme (Q020p Sittard),
lijfje:
lifke (Q020p Sittard),
vrouwluihemd:
vrouluuhumme (Q020p Sittard),
vrouwluuhumme (Q020p Sittard)
|
onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] || Onderhemd voor vrouwen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van vrouwen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|