25133 |
druppel |
regendrup:
(verkleinwoord: raegendröpke; meervoud: raegendröp).
raegendrop (L212a Smakt)
|
regendruppel
III-4-4
|
24140 |
duif, overige soorten |
blauwe:
duif met blauwachtige kleur
blaowe (L212a Smakt),
duivin
blaow (L212a Smakt),
pauwenstaart:
powwestárt (L212a Smakt),
postduif:
paosdoēf (L212a Smakt),
veldkretser:
die op de akker voedsel zoekt
veldkretser (L212a Smakt),
witkop:
witkop (L212a Smakt)
|
duif, naar kleur || postduif || sierduif || veldduif
III-4-1
|
17666 |
duim |
deurduim:
dø̄rdum (L212a Smakt),
toren:
tūr (L212a Smakt)
|
Zie kaart. De in het muurgesteente aangebrachte ijzeren haak voor raam- of deurhengsels. Zie ook afb. 56. In en rond L 289 werd de term her gebruikt voor het metalen scharnierstuk dat aan de deurpost was bevestigd. Het scharnierstuk dat aan de deur vastzat en paste in de her werd 'geheng' ('gǝheŋ') genoemd. Zie voor het woordtype 'toren' ook RhWb viii, k. 1481-1482 s.v. 'Turen': ø̄Türangel, der Stift, um den sich die Tür dreht; auch jener in die Wand geschlagene Eisenhakenø̄, en voor het woordtype 'tordel' ook Limburgs Idioticon, pag. 252, s.v. 'teulder', den, ø̄har, lat. cardo. Geh. Maeskant.ø̄ [N 32, 13a; N 54, 81b-81e; monogr.]
II-9
|
28152 |
duimstok |
duimstok:
dymstǫk (L212a Smakt)
|
Vouwbare maatstok waarvan de vier delen ieder vijfentwintig cm lang zijn. Aan de uiteinden is elk deel versterkt met metaal. De metalen scharnieren van de duimstok bestaan uit ronde schijven die over elkaar draaien. De twee scharnieren in het midden zijn penvormig. Vroeger was de duimstok verdeeld volgens de duimschaal; tegenwoordig zijn uitvoeringen in gebruik met aan de ene kant een duimschaal en aan de andere kant een metrische schaal. Zie ook afb. 99. [N 53, 184a; monogr.]
II-12
|
24141 |
duivin, vrouwelijke duif |
duivin:
doēvin (L212a Smakt)
|
duivin
III-4-1
|
24811 |
duizendblad |
hazegerf:
hazegaerf (L212a Smakt)
|
duizendbloemblad
III-4-3
|
20045 |
duizendschoon |
violet:
dianthus barbatus
flet (L212a Smakt)
|
duizendschoon (Dianthus barbatus L.)
III-2-1
|
19310 |
durven |
durven:
dörve (L212a Smakt)
|
durven
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
dwarsklepel:
dwersklippel (L212a Smakt),
dwarsknuppel:
dwersknippel (L212a Smakt),
dwarskop:
dwerskop (L212a Smakt),
warsdrijver:
wérsdriēver (L212a Smakt),
warskop:
werskop (L212a Smakt),
wérskop (L212a Smakt)
|
dwarsdrijver || dwarsdrijver, stijfkop || weerbarstig persoon || weersbarstig persoon
III-1-4
|