32745 |
de hoeken bewerken |
terugtrekken met de ploeg:
trø̜ktrękǝ męt ˲dǝ plōx (Q096d Smeermaas)
|
De trappeleindjes van een wendakker bewerken met de schop (soms met de riek). Voor het hieronder niet gedocumenteerde object van de handeling zie men het vorige lemma. [N 11, 50b add, ; A 33, 6 + 7 + 16 add.]
I-1
|
34627 |
de hoogkar doen achteroverslaan |
opstoten:
opstūtǝ (Q096d Smeermaas)
|
De hoogkar doen achteroverslaan, zodat de berries omhoog steken. Het paard dient daartoe te worden uitgespannen, aangezien de bak van de hoogkar niet kantelbaar is. [N 17, 89]
I-13
|
32732 |
de laatste voor ploegen |
(de voor) toeslepen:
tǫu̯slęi̯pǝ (Q096d Smeermaas)
|
De laatste voor van het grote middendeel van een akker die men ploegde, kan op twee manieren worden afgewerkt. Als men een greppel wil laten ontstaan in verband met de waterafvoer (op lage gronden), dan ploegt men de laatste voor iets dieper dan de overige. Wil men daarentegen geen greppel overhouden, dan ploegt men de laatste voor ondiep uit en sleept men ze vervolgens dicht. De termen die in dit lemma onder A. zijn vermeld, werden opgegeven n.a.v. de vraag naar "de diepe middenvoor afwerken". Sommige ervan lijken ook bruikbaar voor het ploegen van de laatste voor in het algemeen. De onder B. opgenomen termen betreffen het ploegen van de laatste voor aan de zijkant(en). [N 11, 62; N 11A, 119e + 121e; div.; monogr.]
I-1
|
34230 |
de melk inhouden |
ophouden:
(de koe) ɛld˱ ǫp (Q096d Smeermaas)
|
Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.]
I-11
|
34231 |
de melk laten lopen |
(de melk) laten lopen:
(de koe) løu̯ lǫu̯pǝ (Q096d Smeermaas)
|
De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70]
I-11
|
33869 |
de merrie bij de hengst brengen |
naar de hengst brengen:
nǭ dǝn eŋs breŋǝ (Q096d Smeermaas)
|
[N 8, 43a en 43b]
I-9
|
33870 |
de merrie dekken |
dekken:
dękǝ (Q096d Smeermaas),
rossen:
rǫsǝ (Q096d Smeermaas)
|
Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b]
I-9
|
33872 |
de merrie is niet drachtig |
niet vol:
net.˲vǫl (Q096d Smeermaas)
|
[N 8, 48 en 49]
I-9
|
33926 |
de staart couperen |
zwensen:
swęnsǝ (Q096d Smeermaas)
|
Het kappen of afsnijden van de staart van veulens gebeurt na enkele dagen of weken. Nadat de staart zuiver gemaakt en afgebonden is, wordt hij afgesneden en toegebrand. [N 8, 103d]
I-9
|
34626 |
de stortkar doen achteroverslaan |
opslaan:
opslōn (Q096d Smeermaas)
|
De kipbare bak van de stortkar doen kippen om de lading te lossen. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma kippen, storten in wld I.10. De kaart combineert de opgaven uit beide lemmata. [N 17, 88]
I-13
|