26823 |
kruiwagen |
schubkar:
šupkār (Q121b Spekholzerheide)
|
Kleine eenwielige kar met twee berries, waarmee hij door een mens voortgeduwd en soms ook getrokken wordt. Vaak is er op de berries een bak gemonteerd, waarvan de zijplanken soms afgenomen kunnen worden. Er bestaan echter ook kruiwagens zonder zijplanken en met enkel een hoge voorplank, waarbij de berries via scheien met elkaar verbonden zijn. Zie voor het onderscheid de lemmata bakkruiwagen, scheienkruiwagen en platte kruiwagen. De informant van P 214 merkt hierover op: een soort kruiwagens met planken bodem. Zijstukken kunnen naar believen opgezet of afgenomen worden". De kruiwagen wordt gebruikt voor het vervoer van kleine lasten, zoals bijvoorbeeld mest. Volgens de informant uit Q 77 werd de kruiwagen gebruikt "om allerlei materiaal (behalve cement, zand enz.) te vervoeren" Volgens de informant uit L 269 gebruikt men de kruiwagen wel om zand te vervoeren. De respondent uit L 377 vermeldt als mogelijke vrachten "zakken - ook ander goed (aardappelen, wortels, steenkolen)". Zie voor meer informatie ook de lemmata kruiwagen in wld II,4, in wld II, 8 en in wld II, 9 en steenkar in wld II, 8. [N 18, 97a; N G, 51; N 11, 28; RND, 129; Gwn 8, 1b; S 19; L 29, 4; L 16, 19a; L 1a-m; L 1u, 139; L 45, 14a; L B, 193; JG 1d; A 14, 14a; monogr.]
I-13
|
29960 |
kruizeel |
help:
hɛlǝp (Q121b Spekholzerheide)
|
Riem die om de schouders gelegd wordt en aan de berries van de kruiwagen wordt vastgemaakt om het werk van de voerder te verlichten. Zie ook het lemma kruizeel in wld II.9. [N 18, 99, 100; JG 1a; JG 1b; JG 2a; JG 2b; JG 2c; L B, 90; L 35, 31; A 42, 16; monogr]
I-13
|
17606 |
kuiltje (in de kin / wangen) |
kuiltje:
kultje in de kīn (Q121b Spekholzerheide)
|
Een dergelijk deukje in de kin? [DC 21 (1952)]
III-1-1
|
32341 |
kuip |
tijn:
tsiŋ (Q121b Spekholzerheide)
|
In het algemeen een wijd vat, meestal van hout, van boven open en daar ook iets wijder dan aan de onderzijde. [N E, L; S 19; L 1a-m; L 17, 18a; monogr.]
II-12
|
17773 |
kuit |
brade:
broaən (Q121b Spekholzerheide),
bròa (Q121b Spekholzerheide),
kuit:
kuut (Q121b Spekholzerheide)
|
kuit || kuit (wade) [DC 01 (1931)]
III-1-1, III-4-2
|
19763 |
kurkentrekker |
stoppentrekker:
štopətrɛkər (Q121b Spekholzerheide)
|
kurketrekker
III-2-1
|
19632 |
kussensloop |
overtog:
øvərtsox (Q121b Spekholzerheide),
overtrek:
øvərtrɛk (Q121b Spekholzerheide)
|
overtrek, sloop
III-2-1
|
17983 |
kwaal |
kwaal:
kwá:l (Q121b Spekholzerheide)
|
kwaal [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
19104 |
kwalijk nemen |
verdenken:
verdin’ke (Q121b Spekholzerheide)
|
kwalijk nemen
III-1-4
|
25341 |
kwart, vierde deel, maat |
vierdel:
vieë⁄del (Q121b Spekholzerheide)
|
kwart, vierde deel
III-4-4
|