id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
27335 | boren | boren: bōrǝ (Spekholzerheide [(Willem-Sophia)] [Domaniale]), bǫarǝ (Spekholzerheide) | [N 53, 180a; monogr.]Algemene benaming voor het maken van boorgaten. Volgens Vanwonterghem (pag. 73) is het woordtype "boren" ook van toepassing op het maken van diepboringen. Het is daarom ook opgenomen in het lemma Diepboren. [N 95, 801; Vwo 167] II-12, II-5 |
20563 | borrel | schnaps (du.): sjnaps (Spekholzerheide) | borrel III-2-3 |
19563 | borrelglaasje | drupjesglaasje: druupchesgleësge (Spekholzerheide), drypjənsjleəsjə (Spekholzerheide) | borrelglaasje || jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1 |
19497 | borstel | borstel: bøštəl (Spekholzerheide), streel: štr‧iəl (Spekholzerheide) | borstel III-2-1 |
17631 | borsten | memmen: memme (Spekholzerheide), pramblokken: Bij flinke omvang. praamblöcke (Spekholzerheide), tieten: tiete (Spekholzerheide) | borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1995)] III-1-1 |
28219 | borstlamp | blitser: blitsǝr (Spekholzerheide [(Willem-Sophia)] [Maurits]) | Lamp die op de borst wordt gedragen. Volgens de invuller uit Q 15 was de borstlamp incidenteel bestemd voor de hoofdleiding (ingenieur, inspecteur, chef-ondergronds). De lamp had een systeem waarmee men kon aflichten, d.w.z. controleren op mijngas. Uit de opgave "mijnmeterslamp" van de respondent uit Q 21 blijkt dat de lamp ook door deze beroepsgroep werd gebruikt. [N 95, 261; monogr.] II-5 |
20734 | bosbessenvlaai | worbelenvladem: wol’berevlaam (Spekholzerheide) | bosbessenvla III-2-3 |
19731 | bot | bot: bot (Spekholzerheide), stomp: štomp (Spekholzerheide) | bot || stomp, bot III-2-1 |
34258 | boter | botter: botǝr (Spekholzerheide) | Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I] I-11 |
34259 | boter inleggen | insteken: eštē̜xǝ (Spekholzerheide) | Techniek om de boter zo lang mogelijk te kunnen bewaren. Hierbij werd er zo min mogelijk gekneed. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [R 3, 76 en 77; Ge 22, 118; monogr.] I-11 |